Elke woensdagmiddag verschijnt er weer een deel uit de verhalenreeks ‘De verhalen van Noor’. Noor is een jonge meid van 19 jaar. Ze zit in de tweede jaar op de UvA en studeert biologie. Drie maanden geleden heeft Noor – tijdens een bruiloft van een vriendin – Adil ontmoet. Ze raakten in gesprek. Een week later hadden ze een relatie.
_________
De regendruppels vielen als een vederlichte deken op haar gezicht. Voor het raam van een gesloten V&D bleef ze staan en bekeek zichzelf alsof ze naar een ander persoon keek.
Vervreemd van haar eigen zijn en stem.
Vervreemd van haar eigen wil.
Even sloeg ze haar handen voor haar gezicht om ze vervolgens langzaam omlaag te laten vallen. Ja, zij was het, die daar stond…
“Je bent niets waard!” Woorden als een zwaard in haar diepste. Ze bleven terug komen in de draaikolk van haar brein. “Je bent niets waard. Je bent een hoer!” Ze kon niets meer uitbrengen. Bleef hem verbijsterd, stijf van angst, half naakt aankijken. Haar knieën trilden onwillekeurig.
Adil keek haar met een spottende blik aan. Ze voelde zijn verachting. Hoe kon dit gebeuren? Terwijl ze zich aankleedde, drong het langzaam tot haar door.
Ze had zichzelf hand in hand met hem gezien. Reizend naar alle landen van de wereld. Ze wilde graag Japan zien. Hij had haar beloofd samen naar Japan te gaan. Ze zag hun huwelijksuitnodigingen. ‘Adil & Noor’ en hun huwelijksdatum. Ze besloten een bescheiden feest te geven. Alleen familie en vrienden waren uitgenodigd. Ze zag zichzelf in zijn armen op de bank, kletsend over het leven. Hún leven. Ze zag zichzelf stoeiend in bed, lachend, genietend tot in de diepste diepten van de nacht. Ze zag zichzelf skeelerend met kinderwagen. Ze had hem gezien, fietsend met hun kleintje voorop.
Je bent de liefde van mijn leven, kbida. Had hij haar gezegd. Ik kan aan niemand anders denken dan aan jou, appte hij haar. Wat zie je er mooi uit, fluisterde hij in haar oor met een lief kusje. Het deed haar smelten van verlangen. Maar ze moesten het nog even volhouden. Even wachten tot ze getrouwd waren. Haar ouders wisten al van zijn bestaan. Hij had beloofd in het voorjaar om haar hand te komen vragen. Haar moeder was meteen aan de slag gegaan met de voorbereidingen. Aan de telefoon met haar zus in Marokko om tafelkleden en jurken (die ze eerder hadden besproken) te laten maken en op te sturen. Haar moeder en tante waren vier handen op één buik. Ondanks de afstand hielden ze heel sterk contact. Niemand kwam daar tussen.
“Noor!” Meneer Harmsen, docent evolutionaire genetica, tikte met zijn pen op het bord. Ze werd in één klap uit haar gedachten gerukt. De grote klok boven de uitgang van het lokaal gaf haar nog twee minuten om zich geconcentreerd voor te doen.
Terwijl Noor op de tram wachtte, zag ze in haar ooghoeken Aliyah. Aliyah was een derdejaarstudent biologie. Ze woonde op zichzelf, vrijgevochten. Noor vond haar verwesterd.
“Ha Noor, labas?”
“Ja goed, alhamdolilah. Hoe gaat het met jou?”
“Ook goed. Ik wil me niet met jouw zaken bemoeien hoor, maar ik wil je laten weten dat je vriend niet te vertrouwen is.”
Notitie in je agenda: woensdag 10 februari ‘De verhalen van Noor’ deel 2!