Nette rok. Mooi jasje. Haar geföhnd. Rode lippenstift. Hakjes. Klaar voor de flirt.
Ik heb deze dag een belangrijke afspraak. Ik kijk in de spiegel en het is goed.
Mijn zelfliefde is groter dan ooit. Zulke momenten zijn behoorlijk schaars. Maar als ze er zijn, dan neem ik het ervan. Dan geniet ik volop van het gevoel en van mezelf. Van mijn spiegelbeeld in het donkere glas van hoge gebouwen. Een fractie van een seconde opzij kijken. M’n haar wapperend in de wind. M’n bilpartij… Daar schrik ik toch elke keer weer van.
Ik ben er nog steeds niet over uit wat ik van mijn achterwerk moet vinden. De ene keer voel ik me trots, terwijl ik de andere keer van mezelf baal. Ik denk dat ik maar eens moet beginnen met squats. Mijn dochters zijn eerlijk. “Haha, mama je hebt teletubbie-billen!” Ik hoop in godsnaam dat ze straks tijdens hun pubertijd nog steeds zo eerlijk zijn, anders plak ik ze alsnog achter het behang!
Ik haal mijn vingers door mijn haar. Voel me licht. Gedragen door de straatstenen. Dansend door de wind. Ik voel mijn hart kloppen. Mijn bloed pompen. Ik ben trots! Borsten vooruit. Kin omhoog.
Een oude man bij een automaat staat te hannesen met zijn OV-chipkaart. Hij kijkt hulpeloos rond. Een noodkreet in zijn ogen. Mensen lopen door. Ik loop op hem af en vraag of het wil lukken. Even later kijkt de man blij met een opgeladen OV-chipkaart op zak.
In de winkel op zoek naar een boek. Een cadeau. Weggezonken in een interessant boek bots ik tegen een knappe man op. Type Adam Levine. Hartkloppingen op alle plekken behalve in mijn hart.
Hij glimlacht. Ik glimlach terug. Ik zie dat hij iets wil zeggen. Maar voor er geluid uit zijn mond komt, draai ik me om. Mijn hoofd gloeit. Inwendig schreeuw ik tegen mezelf “DOE NIET ZO ACHTERLIJK!”
Ik betaal het boek en loop snel de winkel uit. De man zie ik niet meer. Ik vervloek mezelf omdat ik ineens zo raar deed. Ik kan toch gewoon een leuk gesprek hebben met een mooie man?! Ik raak lichtelijk in paniek bij het besef dat mijn flirt ineens stuk was.
Vroeger kon ik flirten. Als de beste. Naar elkaar blikken zonder blozen. Glimlachen gevuld met zindering. Gevoelspingpong. Lichaamstaaljudo. Ik vond het heerlijk. Voelde me op en top vrouw. Machtig in het spel. Ik had de touwtjes in handen. Er gebeurde niets wat ik niet wilde. En alles wat ik wel wilde. Maar nu…. nu is mijn flirt stuk.
De tram komt eraan, ik haast me en zoek in mijn tas naar mijn OV-kaart. Ik kijk op. De tram is er bijna. Ineens staat hij voor mijn neus. Eén stoeptegel en mijn high heel en mijn enkel hebben zich tegen mij gekeerd. Ze haten mij. Ik voel het. Ik zak door mijn enkel en met een klap val ik op de grond. Voorover. Op mijn knieën. Genadeloos. Lomp. Zelf lach ik iemand hard uit als ik het zie gebeuren. Dus ik treur er niet om dat ik nu word uitgelachen.
Hij biedt me zijn hand om overeind te komen. Ik voel me een olifant van een ton. Zijn hand vastpakken betekent dat er twee mensen op de grond liggen. Ik bedank hem, geef een pijnlijke glimlach en sta zelf op. Ik zie een gat en dikke ladders in mijn panty en mijn knie die half open ligt. Het liefst wil ik verdwijnen.
Een paar dagen later. Ik loop na het tanken het benzinestation binnen. Betalen en een kop cappuccino. Opnieuw een leuke man. Zijn ogen volgen me vanaf het moment dat ik binnenkom. Als onze ogen elkaar kruisen, glimlacht hij. Hij probeert mijn blik te vangen. Ik wil terug flirten. Gewoon relaxed glimlachen. Even een blik werpen. Rug recht, borst naar voren. Het lukt niet echt. Ik wil zó graag flirten. Laten zien dat ik op en top vrouw ben. En sexy. Maar het wil niet. Ik geef het op.
Al ik weer in de auto zit, zie ik hem voorbij rijden. In een Mutipla met een vrouw naast hem.
Ineens begrijp ik waarom mijn flirt stuk is.
“Lichaamstaaljudo”….heerlijk stukje! En sommige dingen repareren zichzelf?