Toen Isabel trouwde, kreeg ze het iets beter dan in haar jonge jeugd. Haar man had een stuk land met een bescheiden huisje erop, waar ze hun gezin konden stichten en verregaand in hun eigen onderhoud konden voorzien. Er was geen electriciteit en ook geen water aan huis. De kinderen werden gebaad in het riviertje, waarin ook de kleren en de vaat werden gewassen. Ze kregen zes kinderen, vijf jongens en één meisje. Het meisje werd volledig ingezet in het huishouden, hoewel ook zij naar school mocht, lopend, op twee kilometer afstand.
Met de laatste twee kinderen nog in wieg en luiers overleed haar man en werd ze weduwe. Met zes opgroeiende kinderen. Het was een wreed lot en hard werken om haar gezin groot te brengen. Maar het lukte, vooral omdat de oudste kinderen al aan het werk konden en zo wat konden bijdragen. Toen de jongste zoon groot genoeg was om zelfstandig achter te blijven, vertrok ze voor twaalf jaar naar de kust om haar zus bij te staan, wier man ook net was overleden. Samen gingen ze de winkel runnen, waar de kersverse weduwe nu alleen voor stond.
Toen haar jongste zoon getrouwd was en vader werd, ging ze weer terug naar haar eigen huis en betrok ze een klein gedeelte van het huis dat hij voor haar had ingericht, met een keukentje, een slaapkamer en een zitkamer, donker en kil. En in de andere helft van het huis ging zoonlief met zijn vrouw en twee kinderen wonen. Intussen had de dochter na haar trouwen aan de achterkant van het huis een nieuwe etage gebouwd, waar zij met haar man en twee kinderen woonde. Oma en dochter pasten op de kleine kinderen, terwijl de rest aan het werk was. En in haar vrije tijd verzorgde Isabel haar bloempotten en plantjes in de tuin. Ze hadden geen groot geldgebrek meer, hoewel ze het ook nooit breed hadden.
Ouderdom komt met steeds meer gebreken, artritis en een gebroken heup na een val zorgen ervoor dat ze niet meer pijnvrij door het leven kan. Daar komt bij dat ze eigenlijk nooit had willen wonen waar ze door haar huwelijk terecht was gekomen. Het liefst zou ze dan ook in het dorp willen wonen, waar ze aanspraak heeft en waar haar vriendinnen wonen. Graag zou ze naar het bejaardentehuis gaan, waar ze meer aandacht en aanspraak zou hebben dan thuis bij haar zoon die altijd aan het werk is en haar schoondochter die, eigenlijk net als zij, nooit zo afgelegen had willen wonen en haar dagen in het dorp doorbrengt. Maar daar geven de kinderen traditiegetrouw geen toestemming voor (‘wij kunnen toch voor je zorgen’, ofwel, ‘de mensen zullen slecht van ons spreken als we jou in een bejaardenhuis stoppen’). Noch willen de kinderen voor hun moeder naar het dorp verhuizen.
Dus sukkelt ze door, stilletjes in die vallei waar ze eigenlijk niet wil zijn. Moe van het strijden en vooral bitter door haar isolement.
En wij, als wij haar zien, zullen altijd even stilstaan voor haar. We zullen haar klaagzang aanhoren, haar afleiden door over vroeger te beginnen en aan haar denken als mensen het over ‘de crisis’ hebben. Iets waar zij alleen maar een wrang lachje voor over heeft.
Onze gastblogster Lies Wajer vertelt over het zware leven en de grote lasten van haar oude en gepijnigde buurvrouw, Isabel. Lies woont in Andalusië (Spanje) en schrijft op haar blog hondaluza.com over haar ervaringen van alledag. ‘Isabel’ is een verhaal in vijf delen. Dit is het tweede deel (het eerste deel kun je hier nalezen). Over een week verschijnt het derde deel.