Met samengeknepen benen loop ik terug van de wc de trap weer op. Een open trap, zodat de medewerkers van het technische bedrijf waar ik stage loop, de omhooglopende dames van alle kanten – maar vooral van onderen – van een vleeskeuring kunnen voorzien.
De koffieautomaat is strategisch onder de trap geplaatst. Op ieder moment van de dag staat er wel een groepje mannen met een plastic bekertje bocht onder te roezemoezen. Ze volgen mijn gang naar boven – waar mijn werkplek is – met gretige ogen.
Rokje verplicht
Ik trek het verplichte, maximaal tot de knieën (!) reikende rokje nog strakker om mijn benen heen en waggel zo omhoog. Een behoorlijk lange trap. Tweeëntwintig treden. Helder glas.
Ik haat rokjes. Ik haat open, glazen trappen. Ik haat dit biblebelt-bedrijf. Ik haat mijn stage. Maar ik ben ervan afhankelijk… Ik móét door. Elke ochtend in alle vroegte naar ‘t station. Vervolgens met de fiets naar de veerpont. Tien kilometer hard doorfietsen, in weer en wind. En in dat ‘verplichte’ rokje.
Op mijn plek, op de eerste etage, zit ik elke dag verdoofd achter mijn computer. In een verscholen hoekje in het voorkamertje van ‘meneer de directeur’, een wat gezette, licht muffige, oergereformeerde midveertiger. De schijnheiligheid straalt van hem af. Vrouw en zoons thuis, maar enkel oplevend op zijn stagiaires. Letterlijk. Zijn onleesbaar geschreven brieven en krakerige voice memo’s mag ik ontcijferen en intypen. En wat technische documenten invullen of vertalen. Hoogst intelligent werk. Ik haat het. Maar hem toch ‘t meest.
‘Snap je alles wel, liefje?’
Meneer opent zachtjes zijn deur en kijkt naar me. Voor de zoveelste keer.
Ik kijk niet op of om, typ stoïcijns door, in de hoop dat hij dit keer toch wat beters te doen heeft. Helaas. Hij komt dicht naast me staan en vraagt met hese stem:
“Snap je alles wel, liefje?”
Slechts in gedachten durf ik sarcastisch te zijn: nee, meneer, ik met mijn weelderige IQ maar betonnen bord voor mijn kop, snap er werkelijk geen jota van. Wilt u het me alstu-alstu-alstublieft nog even een keer uitleggen?
Oh nee, liever toch maar niet…
Niet wéér. Jawel. Wel weer.
“Kom, ik laat het je wel even zien.”
Blijf van me af!
Hij buigt over me heen, zijn armen aan weerskanten van de mijne, die door de opkomende walging verstijfd op het toetsenbord blijven liggen. Langzaam glijdt zijn rechterhand voor de zoveelste keer in mijn decolleté en knijpt in mijn borst. Hard. Ik verkramp totaal. Hij hijgt in mijn nek en fluistert dat hij even moet, niet anders kan, het zó nodig heeft, of ik deze keer niet tóch zijn brave meiske wil zijn.
“NEE!!! DAT WIL IK NIET! HAAL DIE VIEZE GORE FIKKEN VAN MIJN BORSTEN EN DONDER OP, VUILE SMEERLAP!!! GA JE VROUW BERIJDEN! BLIJF. VAN. ME. AF!!!”
DAT had ik willen schreeuwen. Vol in z’n gezicht. Elke keer opnieuw. Maar ik doe het niet. Ik zit het uit, onnozele gans die ik ben. Als ik wat doe of zeg, heb ik met redelijke zekerheid een vette onvoldoende voor mijn stage en kan ik het hele jaar nóg een keer doen. En wie gelooft dit nou? Dat waren toen mijn gedachten, die nu geheel absurd lijken. Nú wel.
Elke keer opnieuw
En elke keer opnieuw fiets ik weer kotsmisselijk naar dat kutbedrijf. Zit ik als een melaatse zombie in mijn stoel. Laat ik die handen over me heen gaan en in mijn billen knijpen. Laat ik die schijnheilige pummel mijn nek vol lebberen en zijn ene vrije hand onder mijn zo gehate rok verdwijnen terwijl de andere in zijn eigen broek verdwijnt. En douche ik mezelf vol walging elke avond huilend anderhalf uur lang het vieze gevoel van het lijf. Zinloos.
De goorlap heeft in die twee maand nooit méér gedaan dan dat. Ik neem aan omdat ik daar zo star, zo verstijfd, zo samengeknepen en afwijzend zat, geen woord zei en hij – goddank – uiteindelijk niet het lef had om iemand daadwerkelijk te verkrachten. Maar ik zei ook geen ‘nee’…
Waarom niet ‘nee’?
Wáárom zei ik in vredesnaam geen ‘nee’? Wáárom duwde ik die viezerik niet weg en riep hem iedere mogelijke verwensing toe, assertief als ik normaal gesproken ben? Wáárom deed ik geen aangifte? Wáárom ging ik niet naar mijn stagebegeleider? Wáárom was ik zo slap, durfde ik me niet te verweren? Voor dat ene lullige studiejaar?!? Uit angst dat niemand me zou geloven, vooral mijn stagebegeleider en mijn vriend niet? Bang dat ‘meneer’ helemáál over de rooie zou gaan als ik me ineens wél zou verzetten? Vanwege een totale angstblokkade en het niet meer normaal of logisch kunnen denken? Dat alles samen op één grote stinkende hoop van slechte redenen, waarschijnlijk. Hoe stom kun je zijn. Het blijft absurd en in mijn achterhoofd blijf ik mezelf de schuld geven. Had ik maar…
Maar achteraf gezien is het altijd makkelijk oordelen.
Ik weet zijn naam niet meer. Ik weet de naam van het bedrijf niet meer. Ik weet de plaats niet eens meer. Alles keurig en wanhopig verdrongen. Ik zou het op kunnen zoeken, kunnen googelen, maar dat wil ik niet. Ik wil zo min mogelijk herinneringen. Maar die brandende, knedende, zweterige handen op mijn borsten staan voor altijd in mijn geheugen gegrift.
Wie is Leela?
Leela is een vaste schrijfster op HoeVrouwenDenken. De naam Leela Turanga (of eigenlijk: Turanga Leela) is gebaseerd op een personage uit de comic-serie Futurama en een gezicht dat staat voor een krachtige en competente, maar bovenal gevoelige vrouw, een kapitein, piloot en zelfs soms een redder in nood (wat meer info vind je nog onder haar eerste blog).
Leela zal op HVD in eerste linie vertellen over haar eigen ervaringen uit het verleden (zoals hierboven), maar wil en kan ook een spreekbuis zijn voor anderen.
OPROEP:
Heb jij in het verleden te maken gehad met misbruik, mobbing of seksuele intimidatie? En zou je heel graag je verhaal in het openbaar willen vertellen, maar ben je bang voor herkenning? Stuur ons je verhaal op redactie@hoevrouwendenken.nl en wij zorgen ervoor, dat het geheel discreet én geanonimiseerd via Leela’s spreekbuis-account gepost wordt. Leela zal duidelijk maken, dat het om een ingezonden stuk gaat, maar jij blijft geheel anoniem, beloofd! Leela vertelt het. Zeg jij het ook? Het lucht in ieder geval op.
Wonden zijn slechts plaatsen waar het licht
je lichaam binnen kan treden. [Rumi]
Dit lezende kruipt er onder het stof van mijn geheugen een soortgelijke ervaring vandaan…hoe herkenbaar het gevoel, de woede en de onmacht…een dikke duim voor jou!?
Het doet (mij) goed om deze dingen op te schrijven en alles open te vertellen, voor iedereen leesbaar. Het gebeurde heeft veel met mij gedaan, met mijn gevoel voor zelfwaarde, met mijn zelfvertrouwen. Door het te uiten, voelt het alsof ik weer beter kan ademen. Ik hoop dat anderen dat ook kunnen/willen. Ik plaats die verhalen dan onder mijn naam, met een indicatie dat het hier om een verhaal van iemand anders gaat. Zo kun je anoniem blijven en toch heel open vertellen over datgene, wat jou gevormd heeft.
Dank je voor je compliment, Annemarie!
Verstijven is een hele normale angstreactie. Freezen is geen keuze, dat overkomt je. http://www.rijnlandmodel.nl/achtergrond/psychologie/neurologie_begrippen_hersenstam_bevriezen_bronnen.htm
Wel heel tragisch omdat het tegen je gebruikt wordt en kan worden. “Ze schreeuwde geen nee”
Och lieffie toch. Ik wil met terugwerkende kracht voor je opkomen, samen met je ‘zeg meneer, uw handen horen daar niet’ zeggen en die glazen trap op en aflopen met onder mijn rokje de tekst ‘gij zult uw naaste’s vrouw niet begeren’ of ‘ga je schamen!’.
Ja, dit soort ongein heeft grote impact en kan heel lang doorwerken. Heel goed van je dat je het opschrijft.
Blijf. Van. Me. Af.
Herkenbaar. Niet zo erg als deze ervaring. Maar erg genoeg om het nóg steeds te herinneren na 30 jaar. De chef met zijn seksueel getinte grappen die niet grappig waren en me het schaamrood op mijn wangen deed komen. De ongemakkelijkheid, de schaamte. Goed om te lezen dat je hier je verhaal kwijt kunt.