Reeds op jonge leeftijd had ik oog voor mannelijk schoon, voor zover je begin de jaren ’70 kon spreken van ‘schoon’ bij mannen.
Ik zal rond een jaar of 5 geweest zijn toen ik mijn oog lieten vallen op een knulletje uit de kleuterklas onder mij, die door gebrek aan kleuters uit slechts één klas bestond. Alle kleuters van 4 tot 6 jaar zaten dus bij elkaar gepakt in het te kleine schoollokaaltje en werden vermaakt door júffrouw N.ieuwboer met de nadruk op júffrouw.
Op het moment dat het nieuwe knulletje zijn intrede deed in het kleuterklasje vielen wij (mijn tweelingzus en ik) als een blok voor deze nieuwkomer. Figuurlijk uiteraard en achteraf denk ik dat het daar al is misgegaan bij het knulletje.
Dikkie werd door ons opgevangen en voorzien van zó veel aandacht dat het een lieve lust was. Zelfs na schooltijd speelden wij bij Dikkie thuis en anders kwam (moest) Dikkie wel bij ons spelen. Onze moeders konden het ook prima vinden met elkander en zo niet, dan hielden ze de schijn in ieder geval goed op.
Ik weet niet wanneer de liefde tussen Dikkie en ons is doodgebloed. Op een gegeven moment maakte Dikkie geen deel meer uit van ons leven en ik vond het wel prima. Een aantal jaar geleden hoorde ik dat Dikkie inmiddels op snorren valt; ik mag toch bidden dat wij hiertoe niet de aanleiding zijn geweest…
Rond diezelfde leeftijd – ik kijk niet op een jaartje – was daar ook Roeltje.
Roeltje was net zo oud als ik en waarschijnlijk was dat ook het enige wat mij aantrok in hem.
Laatst zag ik nog een foto van Roeltje en ik vroeg mij verbijsterd af onder welke steen ik in die jaren gelegen heb: wat was Roeltje een lelijk jongetje! Een soort van ‘met vis bakken de pan uitgesprongen’, zeg maar. Maar goed, ‘liefde maakt blind’ en daar was Roeltje een overduidelijk voorbeeld van. Ik heb volgens mijn geheugen wel een paar jaar opgetrokken met Roeltje, maar ook deze liefde is een eenzame dood gestorven, waarschijnlijk omdat ik nooit duidelijk mijn gevoelens voor Roeltje heb uitgesproken en mij als een kleuterig bakvisje heb gedragen.
Daar kwam verandering in toen ik in de 1e klas bij juffrouw Steinvoort zat. (We noemde haar ‘juffrouw Stijfpoot’; een naam die veel beter bij haar paste door haar ongetrouwde status en haar stijve houding). Want daar was ineens Peter! Peter was er ook al tijdens de kleuterjaren maar toen had ik mijn handen vol aan Dikkie en Roeltje.
Peter heeft rustig zijn beurt afgewacht en Peter en ik werden een hecht setje. Nu denk ik: we werden een té hecht setje want Peter heeft mijn leven getekend.
Op het grote schoolplein (waar we maar één jaar gezeten hebben omdat we toen verhuisden naar een nieuw gebouw) hadden de lagere klassen een eigen plein en de grotere klassen hadden aan de andere kant van de school hun eigen plein. Dat was om ongelukken te voorkomen: de oudere kinderen zouden de ukjes pardoes omver kunnen lopen tijdens het tikkertjes doen, het hoepelen of het haasje-over-en.
Het was op een zonnige middag dat ik plaats nam op Peters rug en mij, zoals een echt Gooisch 6 á 7-jarig meisje betaamt, rond liet sjouwen door Peter. De zon scheen op mijn wapperende blonde haar en ik genoot. Peter genoot ook, ware het dat hij iets minder genoot dan ik. Ik overzag heel Naarden-vesting en het speelkwartier had voor mij uren mogen duren. Voor Peter kon de bel niet snel genoeg gaan, weet ik inmiddels en nu denk ik dat we meer met elkaar hadden moeten praten. Dat is namelijk waar de meeste relaties op stuk gaan: er wordt niet genoeg gepraat!
Zonder dat ik het in het snotje had, bukte Peter, de lamlul, ineens voorover. Ik zat nog steeds op zijn rug, hè mensen, dat u dat plaatje even opslaat.
Peter bukte dus en ik sodemieterde zo linea recta van zijn rug af, met m’n tanden in en m’n bekje op de tegels. Ratsch… het vel van m’n wang en neus lag op de tegels. Mijn neus stond dwars op m’n Gooische blonde hoofdje.
Juf Steinvoort is verder dat schooljaar niet zo lief geweest als op die middag want iedere keer tilde ze me op, om me in de spiegel te laten kijken, naar mijn opengereten smoelwerkje.
Trut, denk ik nu; ik zag mijn leven aan me voorbij trekken en zij zette me iedere keer voor de spiegel.
Onnodig om te vertellen dat het met Peter en mij verder niets geworden is. U begrijpt wel waarom.