Ze heeft er buikpijn van. Of zijn het die fladderende vlindervleugeltjes die haar af en toe de parten spelen… Onze oudste Schat, 11 is ze. En hevig verliefd.
Ach gut… verliefd. Kalverliefde? Zo pril, zo jong, zo vertederend. Er wordt heftig heen en weer ge-appt: “ik hou van je – ik mis je zoooo – kan niet zonder je – voor altijd” gepaard gaande met ontelbare hartjes en lieve smileys. Ik volg het zijdelings. Hij is het gesprek van de dag, ’s morgens, ’s middags, onder het eten. De rest babbelt vrolijk mee en vindt het leuk voor haar, je ziet haar groeien en groeien. Help…
Of toch niet help. Ik zie haar nog zo naast me liggen, klein zacht meisje. Oh zo mooi, twee dagen oud, met een huidje zacht als dons en een prachtig neusje. Twee heldere kijkertjes die nieuwsgierig de wereld in blikken. Mijn moeder zei toen al dat ze meer zag dan wij in de gaten hadden. Klein blond kleutertje, handje op het hoofdje van het kleine pasgeboren zusje, beschermend, liefhebbend. Altijd opkomend voor de zwakkeren, sociaal enorm sterk, soms huilend in haar bedje omdat een ander kindje gepest werd. Open, vrolijk, ondernemend. Groeien, in alle opzichten, ook in dit opzicht. Trots ben ik. En ook een beetje bang. Die angst zet ik opzij, ze lijkt op mij, in doen en laten, mijn kleine ik. Of moet ik dan juist wél bedenkingen hebben?
Zo klein en al zo groot, heen en weer geslingerd tussen Lady Gaga en Pet Shop, “misje-sgatje” en een huilbui aan tafel ‘omdat-het-leven-soms-zohoho-moeilijk-is’. Vrouwke toch… En ik denk aan mezelf, 30 jaar later. Daaraan denkend loopt mijn hoofd vol met gedachtes, herinneringen, probeer ik terug te halen wat ik gedaan, gevoeld, beleefd heb. Het lijkt wel een tsunami, overdonderend en verwarrend.
Ik besluit om stapje voor stapje te gaan. Samen met mijn oudste dochter. Komt tijd komt raad. Eerst de vlindertjes. Stap voor stap. Samen naar de overkant.
Je kwetsbaarheid doet bijna pijn
en al mijn liefde
die ik geven kan
leg ik in jouw kleine handjes
Je vreugde laat mij lachen
en je tranen voel ik op mijn wang
jouw zorgen zijn ook die van mij
niets kan ons nog scheiden
samen naar de overkant
samen door het leven