“Mam, ik ga denk ik dood. Ik bloed heel erg,” zei ik met tranen in m’n ogen en een gesmoorde piepstem tegen mijn moeder. Mijn moeder keek me aan en keek naar de rode vlek op mijn broek. Stilzwijgend liep ze weg en kwam een poos later terug met schone kleren en een voor mij vreemd pakje. Ze keek ernaar, legde het subtiel neer op mijn bed en vertelde dat ik vanaf nu maandverband moest gebruiken. Ik veegde m’n betraande wangen en pakte het pakje maandverband argwanend van m’n bed.
‘Always‘ stond er op de verpakking, toentertijd nog zonder vleugels en 10cm dik. Ik kleedde me uit, liep naar de badkamer waar ik probeerde te ontdekken wat de bedoeling was. Ik begreep al snel de dikke luier te plaatsen waar ik bloedde.
Ik kan me de dag als gister herinneren, de paniek, onmacht, onwetendheid, verdriet maar vooral angst die door m’n lijf gierde. Ik besloot die dag om altijd zwart te dragen, want stel dat ik plotseling ongesteld zou worden en iedereen die grote rode plek op mijn broek zou zien.
De volgende dag naar school droeg ik de zwartste kleding die ik maar had. Keek tevreden in de spiegel en stapte, m’n angst onderdrukkend, naar school. Stel dat ik zou doorlekken. Dan zouden de stoelen helemaal vies worden. Als 11-jarige was ik ten einde raad. Ik durfde niemand om advies te vragen.
Mijn moeder hield zich redelijk afzijdig, het enige dat ze zei was: “Je bent nu vrouw. Let op je eer!”
Ik besloot in plaats van één, twee verbanden te dragen. Ik kon er amper mee lopen. Ik voelde een dikke bobbel, vond m’n zwarte trui die over m’n billen kwam, te kort. Dus hield ik mijn jas aan in de klas.
Ik schaamde me voor m’n menstruatie. Vond het vreselijk. Had geen idee wanneer het kwam en wanneer het verdween. Ik voelde me aan mijn lot overgeleverd. Niemand in mijn klas was al ongesteld, tijdens gym was ik de enige met beginnende borstjes en haartjes. Ik was er heel vroeg bij wat dat betreft.
Niet veel later begon ik te begrijpen wat “eer” betekende. De schoolfeesten werden verboden. Spontaan en dus niet afgesproken opgehaald worden door een jongen uit m’n klas, werd bestraft met een klap en ‘nooit meer schoolfeesten’. Als ik bij een jongen achterop reed na werktijd (20u), kreeg ik diezelfde avond alle hoeken van mijn kamer te zien. Wanneer ik een andere route naar huis nam, dan de normale route, werd mijn agenda in beslag genomen en alle kusjes en groetjes van mijn vriendinnen eruit gescheurd. Werden alle posters van jongensbands van m’n muren gerukt en verscheurd.
Eer betekende, mijn vrijheid en privacy inleveren. Niet dat ik die ooit gehad heb, maar ik kreeg er, naarmate ik ouder werd, steeds meer behoefte aan. Eer betekende, om de meest onbenullige zaken een pak slaag krijgen. Het voelde voor mij als onrecht.
Eer betekende, mijn creativiteit ontwikkelen, altijd mogelijkheden bedenken om m’n vrijheid te kunnen verwerven, en als het uitkwam, altijd liegen, altijd! Het betekende stiekem vriendjes. Stiekem alles!
Ik kreeg een grondige hekel aan eer, want ik beschouwde het als onterecht, gewelddadig, manipulerend en atopisch. Daar waar eer “waardevol” zou moeten betekenen, voelde ik me waardeloos. Waar het trots betekende, voelde ik me beschaamd. Nee, ik voelde me niet ootmoedig, ik werd juist zéér recalcitrant!
Eervol kun je alleen zijn en voelen als je een ouder hebt die een gids is voor zijn kind, en niet een poortwachter.
Mooi stuk lieve A!
Goed verhaal weer. Ik ben het ook helemaal eens met je slotzin.