Laatst was het weer raak. Ik was over de zeik. Mijn lief was onverwacht niet bereikbaar. Een hele nacht lang. En zonder even trusten te zeggen, dat ook nog. Dat was dus een slapeloze nacht: tegen drieën werd de donkerte mij fataal en fantaseerde ik volledig de verkeerde kant op. Ik wist wel zéker dat er iets ergs gebeurd moest zijn. Kon niet anders. Het is namelijk zó ongebruikelijk dat ik hem niet kon bereiken (en hij mij niet), dat ik hem al bijna dood waande. En dat terwijl ‘gewoon’ het mobiele netwerk uitgevallen was op de plek waar hij was. Kan gebeuren.
Dat is dus een keerzijde van het altijd en eeuwig bereikbaar zijn: soms ben je het in ene even niet. En dan staat de halve wereld op zijn kop, want dat is NIET NORMAAL!
Vroeger (oh, de nostalgie) was er de vaste telefoon. Met zo’n krulsnoer waar je je vingers in kon draaien. Of een balpen. Als je mazzel had, hadden je ouders zelfs meer dan één telefoon zodat je met je vriendin ongestoord kon leuteren over dat lekkere stuk van school. En maar hopen dat je ma op het andere apparaat niet tóch stiekem even meeluisterde.
Nu ben je 24-7 op WhatsApp (of Telegram of Messenger of Twitter DM of skype of ‘gewoon’ mobiel of whatever…) aan de klets.
Vroeger ging je een avond stappen terwijl je moeder tot 4am in bed op wacht lag en geen oog dicht deed.
“Wel melden als je thuis bent hoor! Ja, ik ga echt wel slapen lieffie, maar klop even op de slaapkamerdeur? Dan weet ik in ieder geval dat je veilig thuis bent.”
Je wist natuurlijk dat je moeder al die uren dat jij weg was in het donker lag te staren, wachtende op dat ene verlossende klopje op de deur. Want jij was niet bereikbaar. Geen mogelijkheid om te checken of je nog in leven was, of je de nachtbus gemist had, of je ergens in de bosjes dood lag te bloeden. Het allerliefst stond ze op een afgesproken tijdstip voor de discotheek om je persoonlijk op te halen.
Nu gaat het kroost met zes jaar al niet meer het huis uit zonder een meegegeven mobieltje, het liefst met een ‘bel-mama!’-noodknop en een stiekem geïnstalleerde GPS-tracker.
Vroeger ging je op vakantie en was je een paar weken lang ‘gewoon’ weg. Als je ouders mazzel hadden, vond je ergens ter plaatse een telefooncel, had je wat kleingeld vergaard en meldde je braaf dat je goed aangekomen was. En verder: geen bericht = goed bericht.
Nu activeer je thuis al je buitenlandbundel en kun je onderweg, ter plaatse en bij terugkeer direct aan alle achtendertig geïnteresseerden melden dat je nog steeds ademt.
Geen bericht is inmiddels het omgekeerde van vroeger: geen bericht = slecht bericht. Een mogelijk teken van ellende. Want zeg nu zelf: wanneer ben je tegenwoordig onaangekondigd écht niet bereikbaar? Dat komt toch niet meer voor? Geen mobiel netwerk, hoewel je niet eens midden in de Sahara zit? Geen wifi in het hotel? Geen 3G op de camping? Onvoorstelbaar. Je bent ‘gewoon’ altijd bereikbaar. Punt.
Of niet, dan rest de andere partij enkel nog het piekeren en fantaseren over wat er allemaal wel niet gebeurd kan zijn.
Telefoon in de wc gevallen?
Verblijfplaats afgebrand?
Auto-ongeluk?
Blikseminslag?
Hartstilstand?
Tuurlijk niet. ‘Gewoon’ even niet bereikbaar.
Alleen is dat ‘gewoon’ dus echt niet meer gewoon.
Geweldig geschreven en zeer herkenbaar!
Wel hoor, mijn mobiele nummer kennen slechts weinig mensen, dus als je me nodig hebt dan bel je me maar op mijn vaste telefoon. Als ik niet antwoord, spreek een boodschap in. Ik bel je terug zodra ik tijd of zin heb.
O, en die weinigen die mijn mobiele nummer hebben, weten ook dat ik het kreng bijna nooit heb aan staan.
Een app die de dood vaststelt en dan je naaste een berichtje stuurt; lijkt me een gat in de markt.
Ben meestal niet bereikbaar. En ik laat met niet aanpraten dat dat eigenlijk wel zou moeten!