Ik heb laatst weer eens een stukje autosnelweg onder me doorgeschoven. Zo’n krappe 2000km Deutsche Autobahn. En op die Deutsch Autobahn ‘fahren’ slagschepen (nee, niet het mijne). Met opperlullen erin (nee niet ik, ik ben een lullin). Levert elke keer weer leuke situaties op.
—
Het is druk op de weg. Heel druk. Ik hang rustig achter een busje op de linkerbaan. Vóór dat busje nog 384 auto’s die allemaal langs de ellenlange sliert vrachtauto’s op de rechterbaan proberen te schuiven. Ik ben helaas de laatste in de rij en zie hoe een bak van een Porsche (Macan) met enorme snelheid achterop komt. Ah, de koplampen flitsen. Ik had niet anders verwacht; ik moet stante pede aan de kant zodat hij op het busje voor mij kan knallen. Forget it. Je sluit maar mooi aan, baas.
De auto’s verderop in de rij zijn inmiddels een eindje opgeschoten, maar busje zelf komt nog niet zo goed op gang. Ik jakker er rustig achteraan, de bumperklevende Porsche-stroboscoop achter mij negerend. Busje gaat nu ook langzaam naar rechts. Braaf. Nog meer koplampengeflits achter mij: Ik moet duidelijk achter dat busje zodat die bal gehakt in zijn blauwe poepdoos voorbij kan.
Oh, ik moet NU naar rechts? Hm? Goed. Maar dan moet ik wél even abrupt remmen, anders lukt het niet.
Daar schrikt meneer Flitsflits van. In de achteruitkijkspiegel zie ik een vuist zwaaien. Qué? Een vuist? Ach nee, sorry, bij zo veel weggeweld blijf ik dan toch nog even links. En doodgemoedereerd jakker ik op z’n janboerenfluitjes langs het busje, nog even langs een vrachtauto en dan tergend langzaam naar rechts. De geijkte reactie van een gepushte automobilist, toch?
De Porsche-vent is nu over de zeik. Hij trekt als een bezetene op. Ik laat een willekeurig aantal vingers begeleid van een allerliefste glimlach zien (zo ben ik helemáál niet, maar ik kon het in dit geval niet laten). Hij balt tijdens het voorbij suizen nog maar een keer zijn vuist. Handen aan ’t stuur, menneke, bij die snelheid.
Ik rij er rustig achteraan en bij de volgende remsessie (daar hoef je bij deze drukte niet lang op te wachten) maak ik een fotootje *kucht* [Magnie! Weetik! Maar opperlullen horen publiekelijk op de foto en het is maar één knopdrukje, zonder foon aan of wat dan ook: snelcamera heet dat. Verder doe ik NIKS met mijn foon onderweg, hoor, Amoorah!! Met je verkeersirritaties 😉 ]. Dan schiet hij weg, met minstens 250 km/h. Sorry klojo, ik doe niet met je mee.
Even voor de goede orde: ik ben niet te beroerd om 200km/h of meer te rijden, maar dan moet het wél kunnen. Ik ben gek op (snel) autorijden, had eigenlijk F16-pilote en/of autocoureur willen worden en ik rijd meer dan 50.000 kilometer per jaar, dus rij-ervaring zat. Ik heb plenty getuigen van het feit dat ik prima kan rijden en allesbehalve een wegkruiper ben.
Een minuutje of tien later moet ik tanken. Drie keer raden wie er ook bij de pomp staat? Jawel. Speedy Klootzalez. Hij tankt en gluurt naar mij. Herkenning. Ik tank ook en kijk stoïcijns de andere kant op. Hij stampt naar binnen. Ik tank af en maak stiekem nog even een bewijsfotootje (^_^) . Binnen sluit ik aan in de lange rij wachtende betalers. Hij heeft al afgerekend, de snelle. Hij draait zich om, ziet mij staan en wat schetst mijn verbazing? Speedy kan praten! Met één been in mijn comfort zone gromt hij me toe:
“Sie!! SIE sollten gefälligst auf die Seite gehen wenn ein schnelleres Auto auffährt!! Ich finde, Sie sollten wohl besser GAR NICHT auf der Autobahn fahren!”
[M.a.w.: “U!! U mot aan de kant als ik eraan kom!! U hoort sowieso niet op de autosnelweg, want die is van mij!”]
Ik hoor hem innerlijk briesen. Hartslag minimaal 250, passend bij zijn lievelingssnelheid. Maar een vrouw uitschelden waar een hoop mensen bijstaan, gaat hem blijkbaar niet zo lekker af, de gentleman. Ik heb daar niet zo veel last van, dus ik kijk ‘m even minachtend aan en dien hem van repliek:
“Ach so… Nah ja. ICH find’s wirklich ewig schade, dass SO ein schöner Wagen mit SO VIEL Arschloch gefüllt werden muss…”
[M.a.w.: “Aha… Oké. IK vind het eeuwig jammer dat ZO’N mooie auto met ZO VEEL klootzak gevuld moet worden…”]
De kin van het Arschloch lag een momentje op de grond.
Toen raapte hij hem op en stampte weg, een grinnikende rij en mij achterlatend.
Enfin. Mag ik voorstellen: onze Autobahn-klootzak van de maand mei:
Jammer dat ik maar 1 plusje kan geven.
😀
Meesterlijk! 😀
thanx 🙂
Volgende maand weer eentje?
Aber natürlich!! Ik begin er een neus voor te krijgen ^_^
Trouwens hoef je niet naar Duitsland te rijden om een autobahn-arschloch te treffen, in Nederland zijn er ook genoeg mogelijkheden en doe Belgie eens aan, daar leer je autorijden van je vader en dat is te zien….
ik kijk er naar uit!!!!
Ja maar, ja maar… ik moet eerst door heel Duitsland heen voordat ik in NL Arschlöcher kan testen hè. Dan doe ik dat gelijk maar daar 😛