Jippie! Na lang wachten kreeg ik eindelijk de brief met de toewijzing voor mijn nieuwe huisje. Nu mag ik echt inrichten. In mijn voor-altijd-huisje. Mooi vloertje uitkiezen, tuin meteen van voor naar achteren laten betegelen. Mooi tapijtje op de trap. Oh ja. En ’t oude huisje opleveren in originele staat. Nou, dat viel nog verdomde tegen.
Dat ik in alle kamers een andere kleur op de muur had, daar kwam ik nog wel mee weg (na het overtuigen van de tuchtcommissie met het argument dat ik anders ook daadwerkelijk ALLES in originele staat terug zou brengen), maar die trampoline, die ik vrolijk in de mega grote voortuin had ingegraven, moest toch echt weg.
“En het gat moet ook weer dicht, mevrouw”.
Vooral dat laatste klinkt een stuk simpeler dan het in werkelijkheid was.
Ik vind in huis knoeien en decoreren namelijk heel erg leuk, maar in de tuin werken, daar vind ik echt geen ruk aan. Althans, niet in zo’n grote als ik had. Die was gewoon nooit klaar. Tegen de tijd dat alle onkruid was gewied kon ik weer van voren af aan beginnen. Pff. Nou ben ik altijd van de ‘problemen zijn er om opgelost te worden’, dus wat doe je dan? Juist, je gooit er een trampoline in van 3,60m. En die graven we dan meteen fatsoenlijk in! Mooi, scheelt weer een vierkante meter of vier. Voor de rest tegels en hier en daar een speelse berg (ik moest de uitgegraven aarde toch ergens laten) en een lapje kunstgras. Niks te duur en laten leggen. Gewoon een restje lap op maat knippen en met een paar pinnetjes zo op de aarde keilen. Klaar is Klara! Werkte perfect. En het zag er nog leuk uit ook. Dat het bejaarde koppel, dat er na mij inkwam, de trampoline niet wilde houden, had ik van tevoren ook niet kunnen bedenken, nietwaar?
Nou vooruit, aan de slag. Een hele lieve vriendin had me beloofd te komen helpen en dus hadden we een gezellige tuinier-avond gepland met na afloop een heerlijk flesje 43 om te proosten! Tokkie outfit aan en wij zouden dat klusje wel effe klaren. WHO NEEDS A MAN?
Zo gezegd… Zo, ehhh, ging ‘t niet.
Het ging al mis bij aanvang. Typisch vrouwending. “Zullen we eerst ff naar mijn nieuwe huisje kijken?” Tuurlijk deden we dat. Dat het in een dorp 20 minuten verderop lag, maakte niks uit. We waren enthousiast en dus kon alles. Na de nodige leuk, leuk, leuk dan ook maar meteen even langs mijn liefje. Kon ik zijn huis ook even laten zien. En als je dan toch op doortocht bent, ga je ook nog even langs je moeder’s huis…. Wat een gezelligheid!
Enfin. Toen we tegen negen uur in de avond voor het gat stonden, kwam ik tot de gruwelijke ontdekking dat mijn tuingereedschap al bij het nieuwe huis stond. Waarom? Omdat wij vrouwen het nu eenmaal leuk vinden om ons nieuwe huis leuk te maken en niet het oude.
“Uhhh, ik heb nog wel een schop,” gaf Karin aan en dus zaten we wéér in de auto, op weg naar haar huis en naar een andere vriendin, die er ook nog eentje had. Lang verhaal kort; tegen de tijd dat we daadwerkelijk begonnen met spitten was het al donker. Gewoon het voordeel van inzien van het feit dat je alle ongedierte dus mooi niet ziet en aan de slag, om er na een uur achter te komen dat het voor geen meter opschoot. Ik kwam aarde te kort. Waar was nou al die aarde gebleven??? Juist, onder de plantjes op de mooie heuveltjes die na het graven waren ontstaan. Dan maar alles vernietigen. Dat was vermoeiend. Na nog een half uur uur graven en harken gooiden we het schopje er van ellende bij neer en namen we een “welverdiende” borrel. We waren immers wel ietsjepietsje opgeschoten. Toch?
Bij het ochtendgloren kreeg ik een regelrechte rolberoerte: mijn voortuin leek wel het toneel van een slechte oorlogsfilm… Echt heel verschrikkelijk!
Toen ik moedeloos op mijn hekje ging zitten zag ik echter vanuit mijn ooghoek dat de gemeente drie deuren verder aan het werk was met de riolering. MOOI! Ik zag een graafmachientje op een aanhanger, dus ik zag kansen.
“Goedendag meneer, mag ik u iets vragen?”
“Uiteraard, mevrouw, wat wilt u weten?”
“Is zo’n graafmachine lastig om mee te werken? Zo niet, zou ik m dan heel even mogen lenen?”, al wijzend op mijn voortuintje.
“Het gat moet dicht en ik heb de heeeeele avond staan zwoegen met een schep en ik krijg dat nooit alleen voor elkaar” (ondertussen voelde ik me een hele slechte actrice, maar ja, je moet er wat voor over hebben, hè).
“Ach meiske (de schat was zelf een jaar of 25), dan doen wij dat toch gewoon even?”
JIPPIE!! Acuut applaus in mijn achterhoofd en de zwoele woorden “and this year’s Emmy Award goes toooo…… Sereni Tatem”…
“Oh… echt?? Wat vind ik dat geweldig!!” Ik ga meteen koffie voor jullie zetten en dan haal ik er ook nog even vers gebak bij van de warme bakker”.
En zo doe je dat!
WHO NEEDS A MAN?
Wij! Toch wel!
Ernstig.
Ben ik bang….
Toen ik een fraaie oude boerderij kocht met een karpervijver was het water wegpompen en de vissen vangen het kleinste probleem. Het zand was gedeeltelijk als wal gebruikt maar bij het opvullen bleken er acht (8) vrachtwagens extra zand bijgekocht te moeten worden. Prachtig om te zien hoe de bulldozer als een schip over het golvende zand reed. Het kostte wat maar dan kregen we ook wat. Dat we wat puin hadden gebruikt om het gat op te vullen hebben we jaren lang geweten; door het draven en galopperen van onze twee paarden kwamen de stenen een voor een boven ‘drijven’ (door de trillingen komt er los zand onder waardoor de stenen boven komen). Maar uw verhaal is zeker zo mooi.