Vanavond haastig gegeten omdat dochterlief om vijf uur bij de sport moest zijn en waardoor de overgebleven ovenschotel op het aanrecht bleef staan om later op te ruimen. Kom je terug. Schotel leeg. Tuurlijk! Vraatzuchtige kat. Ik dacht nog: hij zal het wel uitkotsen, want dat kan zijn maag vast niet hebben.
Nou, dat bleek. Waar dan, vraag je je af? Op mijn bed, uiteraard! Hoe kan het ook anders dan precies op die plek waar hij nooit mag komen en waar normaal altijd de deur gesloten is.
En natuurlijk zie ik dat pas als ik doodmoe m’n bed in wil kruipen. Lekker doorgedrongen in het dekbed omdat de smurrie daar waarschijnlijk al de hele avond ligt… VINNIKGOOR!
Gevoelens van haat naar mijn normaal gesproken zeer gewaardeerde en geliefde kat kruipen steeds dichter aan de oppervlakte als ik ook nog eens met mijn vingers in de kots grijp. GATVERDEGATVER.
Maar goed. Dekbed in de wasmachine.Of het ding dat overleeft zien we wel. Onderlaken en slopen ook maar meteen verschonen. En wat vind ik terwijl ik mijn schone onderlaken weer om mijn matrasje vouw? Een OORWURM!! Jakkes!! Ook dat nog.
Ik schiet ‘m behendig met duim en wijsvinger van het laken af. En ja hoor, foetsie. Gewoon weg! Nergens te bekennen dat vieze beest. Wie mij kent, weet dat ik niet rust voordat dat beest oneerbiedig platgedrukt door de wc is gespoeld. Half uur gezocht. Nul resultaat. Kreng zit waarschijnlijk al lang weer op zolder bij de rest van zijn familie, mij uit te lachen.
Nu lig ik klaarwakker en kriebelig in mijn schone bed met mijn veel te grote lits-jumeaux dekbed dat ik van zolder heb geplukt en dat ik nu krampachtig in zijn geheel op mijn 120cm twijfelaartje probeer te houden omdat anders, heeeeel misschien, dat vieze oorbeest via de grond op het dekbed kruipt, richting mij.
Ik weet het nu zeker: ik ben niet goed wijs.