Ligt het aan mij, of rijdt tegenwoordig elke tiener die net uit de luiers is, al in een dikke bak? Het is allemaal maar de gewoonste zaak van de wereld. Van mijn zoon die hard aan het sparen is voor zijn rijbewijs (wat niet opschiet omdat uitgaan ook nog steeds heel leuk is) hoor ik regelmatig op verzuchtende toon: “…terwijl iedereen zijn rijbewijs altijd krijgt van zijn ouders.”
Dan krijg ik dus meteen overal jeuk. Wat nou ‘krijgen’? Als er iemand zijn rijbewijs niet heeft gekregen, dan ben ik het wel. Jaren en jaren van sparen, lessen, sparen, lespakketje, sparen, nieuw lespakketje om er na 100 lessen achter te komen dat je beter kunt blijven fietsen. Hoe vaak ik niet huilend die instructeur heb achtergelaten op een druk kruispunt omdat ik volkomen in paniek raakte…
“Goed zo meisje [dat klonk dan wel weer lief, al was ik inmiddels 30], die fietser heb je goed gezien.”
“Euh? Fietser? Ehhh waar dan?”
Alweer druk achterom zoekend naar wat hij wel had gezien en ik niet, om vervolgens het stuur weer uit handen te laten trekken omdat ik de volgende fietser dan weer wel bijna raakte. Of de versnellingsbak die ik steevast achterliet op de snelweg omdat ik terugschakelde naar 1 in plaats van door naar 5…
Of de vraag: “Hoe hard mag je hier rijden?”
“Uhhh 80?”
“Waarom mag je hier 80?”
“Uhhh buiten de bebouwde kom?”
“En waar zie je dat aan, meisje?”
(Inmiddels op een denigrerend toontje wat mij vertelde dat ik het wederom compleet aan het verkloten was.)
“Uhhh, ik zie koeien en geen huizen???”
“Zucht”
Slik.
En zo ging dat dus jaren en jaren. Ik kreeg dat schakelen maar niet onder de knie. Op mijn vraag of ik dan niet beter in een automaat kon lessen, kreeg ik steevast te horen dat dat voor kneuzen was.
“HALLLOOOO aangenaam opperkneus hier!!”
Maar nee.
En dus bleef ik fietsen. Kreeg zelfs een regelrechte inzinking als ik überhaupt nog dacht aan lessen. Tot ik vijf jaar geleden mijn lief leerde kennen. Die reed in een automaat. Een grote, dat ook nog. En hij was vast net zo verliefd als ik, want zelfs nadat ik hem in geuren en kleuren had uitgelegd dat ik absoluut ongeschikt was, mocht ik tóch nog in zijn auto rijden. Op het industrieterrein. Ik zie me nog zitten.
Sleutel om, gas en … GAAN!
Jaaaaaaaa! Ik kon het! En ik láchte zelfs terwijl ik achter het stuur zat! WOW. Hij had me bekeerd.
Ik heb meteen mijn theorie aangevraagd en zat tussen de kleuters examen te doen. Toen de ‘klassenjuf’ na afloop iedereen langsliep en bij 80% een formuliertje overhandigde met de mededeling ‘jammer, volgende keer beter’, liep het zweet me over de rug. Dat ik vervolgens voor half werd aangezien omdat ik al springend en luid juichend mijn felicitaties met betraande ogen in ontvangst nam kon me niks schelen. Ik had ‘m. IK!! Deel 1 van de missie was geslaagd.
Ik heb me dezelfde dag aangemeld bij een rijschool die me wel les wilde geven in een automaat. En na 10(!) lessen was ik (jawel, in één keer) cum laude geslaagd. Ik had een rijbewijs! Ikke!! En na drie dagen had ik ook mijn eerste autootje. Een rode. Een hele oude. Mijn Starlet was MIJN FERRARI! Maar wel met een ingebouwde Parrot, want ik neem geen enkel risico. Ik bel niet onder het rijden. Ik drink geen druppel als ik moet rijden. Ik rijd niet door rood. Ik rijd niet te hard! Oké, nu overdrijf ik. Ik rijd niet te hard binnen de bebouwde kom. Oké, dat wordt ook tegengesproken door 5 boetes. Nou ja, als ik te hard rijd binnen de bebouwde kom dat is dat hooguit met een kilometer of vijf.
Na jaren van fietsen door weer en wind met mijn kindertjes en boodschappen en vakanties met de trein weet ik wat het is om een rijbewijs te mogen hebben. En bewapend te zijn met een auto. Een wapen die je beschermt, maar ook eentje die veel schade aanricht als je er niet zorgvuldig mee omgaat. Een rijbewijs is een groot goed, maar een nog grotere verantwoording. En die krijg je niet zomaar. Die moet je verdienen. OP ALLE FRONTEN!!

Bron: commons.wikimedia.org