Bij binnenkomst in het huisje staat mama samen met een andere bewoonster bij het mandje tijdschriften. Ik groet haar en de andere bewoonster is ook heel blij om mij te zien. Ze pakt me vast en mama pakt dan ook maar mijn arm.
“Wat zijn jullie aan het doen?” Mama drukt me een tijdschrift in mijn handen. De andere bewoonster gebaart dat we moeten gaan zitten.
“Wat leuk dat je er bent. Wie ben jij?”, vraagt ze me zoals elke keer dat ik daar ben.
“Ik ben haar dochter.” Ik pak mama daarbij vast, die begint te glunderen.
“Ben jij mijn moeder?”, vraagt de bewoonster.
“Nee, ik ben haar dochter.”
“Oh, wat ben ik blij dat je er bent, kom even zitten!” Mama en ik worden meegenomen en we gaan zitten in de grote stoelen.
“Wat ben je mooi, wat heb je een mooi gezicht. Wat kom je hier doen?”
“Ik kom bij mijn moeder op bezoek.”
“En wat doe je voor werk?”
“Ik maak voorstellingen.”
“Oh, dat is leuk. Wat heb je een mooi gezicht en mooie haren. En wie is zij?” Ze wijst naar mama.
“Dat is mijn moeder, zij woont hier ook.”
“En woon jij hier ook?”
“Nee, ik ben bij mijn moeder op bezoek.”
“Wat ben je mooi. Wat doe je voor werk?”
“Ik maak voorstellingen.”
“Oh, dat is leuk. Wat heb je een mooi gezicht en mooie haren. Wat doe je voor werk?”
“Ik werk in het theater.”
“Oh, wat leuk. Wat ben je mooi. Wat doe je voor werk?”
Op tafel staat een echt bosje bloemen en op een klein tafeltje naast de bewoonster staat een bosje nepbloemen. Ineens ziet ze dat er geen water in zit: “Hee, doe daar eens even wat water in!”
“Ja, dat doe ik zo wel.”
“Kijk nou, ze verdrogen helemaal. Doe er even wat water in.”
“Ja, ik doe het zo.”
“Wie is zij? Wat ben je mooi en wat heb je een mooi gezicht. Wat doe je voor werk?”
“Ik maak voorstellingen.”
“Oh, wat leuk.”
Ik sta op en vraag mama of ze mee naar buiten gaat. Hand in hand lopen we naar het terras. We komen langs de ruimte waar ze af en toe sport doet.
“Daar word ik soms zomaar neergezet en dan moeten we van alles doen.”
“Vind je dat niet leuk, een beetje sporten daar?”
“Nee, ik wil daar niet zijn.”
We lopen verder naar het terras om even wat te drinken maar iemand is de heg aan het snoeien dus relaxed zitten is er niet bij. Mama praat even zachtjes als altijd. Met de herrie op de achtergrond zie ik slechts haar mond bewegen en is ze niet te verstaan. Toch zeg ik maar een paar keer op goed geluk wat terug en ze lijkt te genieten.
Na een ijsje breng ik haar weer terug. Afscheid nemen is nooit makkelijk. Soms kan ik stiekem wegglippen maar weet dat mama daarvan nog meer in de war raakt. Ik dans met mama omdat ik weet dat ze daar blij van wordt.
“Dansen zonder muziek kan toch niet?”, zegt de verzorgster.
“We horen de muziek wel in ons hoofd,” zeg ik. En we dansen verder. Ik zeg tegen mama dat ik wil gaan en de verzorgster wil haar meenemen naar de stoel.
“Ze wil met jou dansen,” zeg ik tegen de verzorgster, maar ik zie dat ze echt niet van plan is om mee te spelen. Ik pak mama weer over en we dansen nog even door. Daarna breng ik haar naar een stoel en geef haar een kus. Ze zegt me heel rustig gedag.
Dit doet me zó aan mijn oma denken. Steeds hetzelfde gesprek voeren. Ik was altijd kapot als ik daar vandaan kwam.
Ja ik ook maar waar ik nou toch zo moe van word weet ik zelf ook niet precies.
Hoi Annemarie. Als ik jouw verhaaltjes over jou en je moeder lees ben ik met heel mijn hart en hoofd in de tijd van mijn eigen ouders die er beiden al heel lang niet meer zijn en kan ik daar heel weemoedig van worden.
Mooi om te horen, dank je
In 2002 kwam mijn moeder te overlijden na een jaar of 7 LewyBody…
Elk moment met haar in het proces weet ik nog alsof het gister was.
Op een vreemde manier koester ik het, want het gemis heeft een enorme leegte achter gelaten.
Veel sterkte Annemarie.. volg je hart, dat klopt!
Bedankt voor je reactie Jet en ik begrijp wat je bedoelt, het is heel dubbel allemaal.