Tenminste, dat zeggen ze. Maar ik dus niet. Echt niet.
Misschien had ik in vroegere tijden meer ervaring op moeten doen of zo. Gewoon meer feestjes moeten hebben om straalbezopen te raken en dus een soort van alcohol-tolerance op te bouwen. Maar ik was al jong moeder en nam die taak erg serieus. En ik heb alcohol nooit lekker gevonden.
Met de jaren kwamen er wel feestjes en nam ik af en toe een glaasje wijn, maar op de een of andere manier kreeg ik er steeds kokhalsneigingen van. Totdat ik de mixjes en de likeurtjes ontdekte. Die smaakten een stuk beter. Sterker nog, die smaken nu nog steeds beter en beter! En dus ben ik inmiddels al eens een keer een béétje aangeschoten geweest. Leuk en gezellig dat ik ineens was!!! Ik moest dat dan wel achteraf horen. Gelukkig waren er foto’s als bewijs. Uitermate gênant. Iedereen gezellig aan de klets met een glaasje in de hand rond de open haard en daar zat ik dan tussen. Rechtop. Hoofd in een ongelukkige 90 graden achter op de leuning, mond wagenwijd open en ogen dicht. Zie je het al voor je? Ik was out. Van twee glaasjes likeur. Godzijdank is het niet gefilmd, want ik begreep dat ik er ook nog luid bij gesnurkt heb. De volgende morgen kreeg ik van mijn lief de allerliefste ochtendkus met de mededeling dat het leek of er iets dood was gegaan in mijn keelgat en dat ik echt absolúút geen engel in bed was met drank op. Niet meer wakker te krijgen…
Mijn tweede ervaring was zo mogelijk nog gênanter. Na een dagje winkelen met een vriendin eindigden we op een terrasje in het zonnetje en ik liet me weer verleiden tot een glaasje. Port was het deze keer. Best lekker. En ik werd ook reuzegezellig. Sigaretje erbij (terwijl ik al maanden niet meer rookte) en daarna met de trein weer terug naar m’n eigen woonplaats om na twee stops m’n kots door het gat in het toch al gore toilet over de rails te zien spatten. Als je dan ook nog drie plaatsen voorbij je woonplaats wakker wordt gemaakt door de conducteur die je aankijkt alsof je een zwerver bent, terwijl je de kwijldraad van je kin en de ruit probeert te vegen, kun je wel concluderen dat de woorden “dronken” en “engel” bij mijn niet samen in één context passen.
Tot afgelopen zaterdag. Het feestje was weer eens beregezellig. Het voor mij onbekende likeurtje smaakte zo verrukkelijk dat ik er zelfs vier borrelglaasjes van gedronken heb (naar wat later bleek Grand Marnier met 40%?!?!!?). Ik had beter kunnen stoppen na de tweede, want toen moest ik de statafel al vasthouden. Maar goed, ik dacht: hoe meer, hoe beter en heb met mijn aangeschoten hoofd mijn lief van alles beloofd. Wat geen engel in bed? Wait for it!
Bij thuiskomst werd ik echter al ietsjepietsje minder enthousiast want ik was toch eigenlijk best wel moe. Warme douche zou vast wonderen doen. Deed het niet. Ik lag op mijn rug op de vloer met de warme straal in mijn nek en dacht maar aan één ding. Mijn lief ook, maar niet hetzelfde. Als ik nog langer zo bleef liggen zou hij ook gewoon gaan slapen, want de aanblik van mij op de vloer was nou niet echt betoverend geil, volgens hem. Nou, vooruit dan, ik sta wel op… Jemig, wat was ik moe. Maar gewoon doorzetten. Ik moest en zou die engel zijn!
Lekker warm tegen mijn lief aangekropen. Hij enthousiast, ik ook, maar de overige delen van mijn lichaam niet. Die wilden gewoon afsluiten.
“Uhhhh schatje? Zou je heel erg teleurgesteld zijn als ik per ongeluk toch in slaap val?”
“Nee hoor lieverd, ik vermaak me wel”.
Zo, dat was THE wake-up call! Ik zag mezelf al de volgende morgen wakker worden met een handdoek tussen mijn benen en een gele post-it op mijn voorhoofd met “Bedankt, beest van me, je was lekker!”
Nee, dan toch maar gewoon even mijn best doen. En dat deed ik. Ik was een engel in bed. Tenminste, voor mijn doen dan: ik bleef bij bewustzijn! En da’s al heel wat.
Haha!
Geweldig geschreven (en oh zo herkenbaar).
Ik roep in mijn roes dan ook nog voortdurend: “Vanavond schatje, vanavond! Ik ga je helemaal suf… (knuffelen)”
Om dat vervolgens nooit waar te maken. Gelukkig weet hij inmiddels dat ik hem dood sla met een blije mus…