Ik weet niet wat dat is met vrouwen en baby’s. Ze blijven leuk, die hulpeloze kleine wezentjes met die heerlijke Zwitsal geur. Ik word er zo blij van. Je zult daar als man hoogstwaarschijnlijk niets van snappen, maar het idee dat ik dat nooit meer zal meemaken deed mij altijd een beetje pijn. Tot vorige week zaterdag. In één klap was het over, dat eeuwig zeurende baby-verlangen.
Mijn lief en ik zaten gezellig in onze vaste lunchroom, zoals wij dat elke zaterdag doen. Mijn kindertjes waren er deze keer niet bij en dus hingen we relaxed boven een kop thee en een lekker broodje, nadat we vanmorgen heerlijk twee uur in bed/bad hadden gelegen. En daar kwam ‘het’. Een kakelvers ouderkoppel mét peuter en baby. Ze vlijden zich zonder pardon neer aan de tafel voor ons. Ik volgde het stel met verliefde ogen en hoorde m’n lief me meteen toesissen: “hé joh, zet die rammelende eierstokken eens uit…” Want ja, dat verlangen straalt dan meteen aan alle kanten van mij af.
Het werd al ietsje minder toen het kleine manneke met veel lawaai de luier volscheet en er een penetrante geur mijn neus binnen drong. Heerlijk bij m’n tosti. Kleine vent had ook geen zin in een schone luier en dat was duidelijk hoorbaar. De rest van het verhaal is cliché:
Papa springt op, want mama kan niet: die geeft de baby een fles. Hij verdwijnt met de neus in de luiertas, op zoek naar wat hij nodig heeft (een onmogelijkheid, omdat mama’s standaard veel en veel te veel inpakken), al zuchtend en steunend de aanwijzingen van mama volgend. Dat de kleine poepfabriek inmiddels de deur uitrent, wordt pas opgemerkt als anderen zich ermee gaan bemoeien. Papa vliegt verschrikt de zaak uit achter zijn zoon aan, mama achterlatend die nu met baby op linkerarm, flesje tussen kin en baby en met rechterhand – volledig op gevoel – de luiertas doorzoekt. Flesje valt op de grond. Baby zet keel op. Mama pakt flesje en moet toch eerst ff met baby naar het toilet om de speen van de fles af te spoelen. Iedereen in de zaak blij als mama terugkeert met stille baby. Papa komt ook weer binnen met een worstelende, onbedwingbare peuter. Hij grist de luier en de babydoekjes in zijn loop naar het toilet van tafel mee en werpt nog even een wanhopige blik op mama met flesje. Waarschijnlijk dacht hij “uhhh ruilen?”
Blijkbaar heeft de man wat moeite met het luierwerk, want na ruim twintig minuten komt hij pas weer uit het toilet. Kind vrolijk en blij. De ondeugendheid spat er vanaf. Papa rood van het zweet, pluk haar vastgeplakt aan zijn slapen. Ventje weer in de kinderstoel met Liga en Fristi. Papa geniet van zijn koude kop koffie, terwijl mama nog steeds de baby voedt en inmiddels ook zichzelf, met de fles nog aan haar kin en een broodje in haar rechterhand. Ze maakt niet bepaald een gelukkige indruk.
Ondertussen word ik hardhandig van mijn roze babywolk geslingerd, want de schattige babyherinneringen maken plaats voor de werkelijkheid, die duidelijk niet alleen rozengeur en maneschijn is.
Baby is klaar met fles. Peuter heeft het ook allemaal wel gezien, dus pakken papa en mama het hele zootje weer in. Peuter in de buggy. Wéér een Liga als afleidertje in zijn hand. Die laat hij natuurlijk meteen vallen. Onvindbaar. Blèren. Mama schiet te hulp. Overhandigt baby aan papa, die enthousiast de kleine tegen zich aandrukt, waarna ik vanaf mijn plek kan zien hoe de witte massa uit zijn mondje vrolijk beland op de schouder van papa, om er via zijn rug weer af te rollen.
Liga gevonden. Papa voelt nattigheid van achteren. Mama haalt liefdevol een doekje en veegt papa schoon. Papa helpt mama met het omdoen van de draagzak. Nog steeds ondingen, klaarblijkelijk. Na drie keer af en weer om doen en dus ook drie keer baby van papa naar mama overhevelen, zit baby eindelijk in de draagzak gepropt. Papa pakt buggy met jengelende peuter en samen lopen ze volkomen opgebrand en uitgeblust de zaak uit.
Mijn lief kijkt me triomfantelijk aan. Dan fluistert hij er sarcastisch achteraan: “Hah, maar WIJ neuken weer.”
Hij heeft een punt.
Baby’s. Ze zijn fantastisch, maar totally killing voor je seksleven. Jezus, wat ontzettend vermoeiend zeg; ik ben bekaf. En ik heb het allemaal alleen nog maar van een afstand mogen bekijken…
Ja. Mijn baby tijdperk zit er definitief op. En nu vind ik dat ineens ook méér dan prima.
Dit verhaaltje, dat ik nét las, stelt helemaal niks voor. Ik heb het een keer meegemaakt in de Oekranië dat de schattige baby, van een bevriend stel, de luier tot de rand toe volscheet. Het was een simpele gelegenheid waar we zaten, bekend om de culinaire hoogstandjes. De baby moest ter plekke verschoond worden, op tafel. Op onze formica tafel. De wat oudere man die bij het tafeltje naast ons zat een gerecht te eten met veel pindasaus. Verschrikkelijk was het. Ik hoop dit nooit meer mee te maken. De kleur was bijna vergelijkbaar, de geur totaal niet. Ik ben naar buiten gerend. Eindeloos heb ik daar sigaren staan roken buiten voor die nu zo troosteloze tent, totdat ze eindelijk ook naar buiten kwamen. Hoop niet dat ze me dat kwalijk genomen hebben dat ik vluchtte. Bij die tent die goed bekend stond, en die nu al haar elan verloren heeft. Uiteindelijk hebben we onze reis vervolgd. Zwijgend.
Zo jammer dit ‘Je zult daar als man hoogstwaarschijnlijk niets van snappen” . Come to mind dat er ook gewoon zat vrouwen zijn die hier niets van snappen? Ik heb bewust geen kinderen, omdat niets, maar dan ook niets mij aantrekt aan het idee van kinderen hebben. Gelukkig heb ik ook veel vriendinnen die daar hetzelfde over na denken, want er is niets zo irritant als van die vrouwen – en soms ook mannen – die denken dat omdat je vrouw bent, automatisch maar blij, of nog erger, extatisch, moet worden van de gedachte aan baby’s. Gevolgd door opmerkingen als ‘dat komt nog wel’, wanneer je aangeeft geen kinderwens te hebben. Laat iedereen gewoon in z’n waarde, er zijn vrouwen die niets met baby’s hebben en zat mannen die wel last hebben van ‘klapperende eierstokken’.