Ik sta op.
“Sorry, maar ik moet écht even naar de WC.”
De deur op slot? Check.
Ben ik alleen? Check.
De achterkant van mijn tong wacht geduldig. Een korte streling is genoeg. De tortellini met saus laat ik bij deze nog een keer door m’n hoofd gaan. Tortellini is makkelijk. Zacht, neutraal. Easy going. Letterlijk. Een stuk toiletpapier verwijdert de resten van mijn lippen en het vocht in mijn ooghoeken. Ik spoel mijn mond en gooi er 2 suikervrije smintjes achteraan. Leeg. Prima. Dan kunnen we weer.
Simpelweg te dik. Altijd al mollig geweest. Vijf jaar oud – eerste herinneringen aan mijn ‘te dik zijn’. De schoolarts zei net te luid en duidelijk tegen mijn moeder dat ‘dat kind te dik was’. Hij wees over zijn schouder naar mij; ik moest afvallen. Ik stond er een beetje bedremmeld en vol schaamte bij te kijken.
In de pubertijd veranderde er iets. Ik schoot de lengte in, viel ineens af. Was een tijd lang redelijk ‘normaal’. Fors gebouwd, maar qua BMI in de safe zone. Toen ik op kamers ging, was het hek van de dam. Studentenleven. Alcohol, chips, gevulde koeken. Macaroni met kaas en slagroom vormde de meest gebruikelijke avondmaaltijd in ons studentenhuis. Ik groeide met de dag.
Een medestudent op de hogeschool maakte er zijn hobby van om karikaturen te tekenen. Onder andere van mij, inclusief onderkin en zwembanden c.q. neukteugels. Als blijk van waardering kieperde ik een beker chocomel over zijn net nieuwe, witte esprit t-shirt.
“Durf je toch niet,” zei hij. Tuurlijk durfde ik wel, en maakte zonder omhaal prullenbakmateriaal van het dure t-shirt. Laaiend was hij. Er volgde een rottig akkefietje met een leraar die er geen doekjes om wond, dat ik in zijn ogen het toonbeeld aller Miss Piggy’s was. En een bikkelharde afwijzing op liefdesgebied:
“Sorry, je bent best een leuke meid, hoor, maar ik val toch echt op slanker.”
De woorden staan in mijn geheugen gebeiteld. Langzaam werd ik me er eens te meer van bewust dat ik helemaal niet mooi was. Niet goed genoeg. Een vetzak. En een loser. Dus werd ik lid van de club der ‘gewichtsbewakers’.
Het hielp niet zo heel veel. Uit pure frustratie kreeg ik steeds meer vreetbuien. Stik er allemaal toch fijn in, dacht ik op mijn zwakke momenten. En dan volgden de literbakken ijs. Paprikachips. Grote repen Milka. Hele pakken koekjes. Worst en kaas. Alles wat ik kon vinden ging mijn keel in. Inclusief die vinger, daarna. Ik leerde steeds beter hoe ik het gevrotene er meteen geluidloos en zo goed als traanloos weer uit kon werken. Overgeven zonder vochtige ogen te krijgen is een kunst die veel oefening vereist. Overgeven zonder dat iemand het merkt of hoort ook. De laxeermiddelen waren niet aan te slepen: dat wat er van boven niet uit wilde, moest er maar zo snel mogelijk doorheen en dan aan de andere kant geloosd worden.
Ondanks de vreetbuien begon ik af te vallen. Ongelooflijk! Ik had weer iets om trots op te zijn. “Zie je wel!! Ik kan dit!” Eindelijk eens iets wat ik goed kon. Al was ‘t maar overgeven. De complimenten lieten me opleven en goed voelen. Mensen vroegen me wat voor dieet ik volgde. Ik zei steevast: “Weight Watchers!” en liet de rest achterwege. Eén vriendin was op haar hoede. Observeerde. Zonder dat ik het merkte. Had door waar ik mee bezig was. Keek toe en snapte wat ik met mij deed. Ik viel verder af. Bereikte de ondergrens van de BMI-schaal.
Lang heeft die vriendin niet toegekeken. Ze sleepte me aan mijn haren naar de huisarts, die mij meteen doorverwees naar een psycholoog en een diëtiste. Die hebben me met redelijk harde hand weer in het gareel getrokken. Net op tijd? Waarschijnlijk. Ik doe ‘t nu in elk geval al jaren niet meer. Ik ben nooit echt ondergewichtig geweest, ‘slechts’ op het randje van. Maar ik kan nog steeds op commando overgeven. Heb nog steeds die innerlijke drang om al het ‘teveel’ eruit te gooien. Want het is zó makkelijk… Die dikke huid die ik me aangevreten heb om mezelf te beschermen, die is al lang niet meer enkel huid. Vele vetlagen daaronder heb ik succesvol gekweekt, zodat niemand me meer kan raken. En toch…
Ik ben nu een begin-veertiger, geen twintiger meer. Best een raar idee eigenlijk dat er tussen mijn laagste en hoogste gewicht (op volwassen leeftijd) een verschil van bijna zeventig kilo heeft gezeten. De helft daarvan zit er nu wel weer bij aan. Omdat ik bang ben voor die onbedwingbare vinger in mijn keel. Omdat ik alles wat ik eet, meer dan goed in vet om weet te zetten. Beter dan jij. Omdat ik duidelijk meer verinnerlijk dan dat ik verbrand, ondanks regelmatig sporten en een gezond voedingspatroon. Omdat alles. Theoretisch denk ik nu beter na, ben ik volwassen geworden. Maar verstandiger? Dat valt te betwijfelen. Praktisch balanceer ik voortdurend op het randje, een slingerpoppetje aan een dunne lijn.
Dik (isn’t it ironic…) twintig jaar later worstel ik dus nog steeds met mijzelf en mijn eetstoornis. Alleen zijn er nog een paar andere bijgekomen. Ik begin me hoe langer hoe meer een uitermate verknipt persoon te voelen.
Als ik mezelf nu eens in twee slingerpoppetjes knip, dan is alles weer in verhouding…
Heb jij in het verleden te maken gehad met misbruik, (eet)stoornissen, trauma’s, mobbing of seksuele intimidatie en zou jij ook heel graag je verhaal in het openbaar willen vertellen, maar ben je bang voor herkenning? Stuur ons je verhaal op redactie@hoevrouwendenken.nl en wij zorgen ervoor, dat het geheel discreet én geanonimiseerd via Leela’s spreekbuis-account gepost wordt. Leela zal duidelijk maken, dat het om een ingezonden stuk gaat, maar jij blijft geheel anoniem, beloofd! Je krijgt vooraf altijd een bericht met een voorbeeld van hoe je verhaal op HVD zal verschijnen en informatie over de verschijningsdatum.
Wat een bijzonder heftig verhaal. Knap om dit te delen..
Bedankt daarvoor.
De geestelijke pijn spat er van af. De natuur is ook zo oneerlijk en de mens vaak zo onnadenkend. Mooie bloemen knakken daardoor vaak al in de knop. Die omgeving kan veroorzaken dat je je verknipt gaat voelen. Maar is die dat zelf dan niet? Zij die je afkeuren om wie je bent zeggen enkel over ZICHZELF hoe dom en gemeen zij zijn! Als ik het zo lees: wacht niet te lang voordat je (weer) goede hulp inschakelt om te leren en ernaar te kunnen leven, dat geen enkel mens meer is dan de ander!