Kijk eens om je heen, zeggen ze dan. Luister naar de meningen van een ander. Want als je de afwijkende meningen niet aanhoort, hoe ben je dan in staat om je eigen standpunt adequaat in te nemen? Wat is jouw relativeringskader? Wie zijn jouw peers?
Hier, heb je een spiegel. Kijk. En vind iets.
Of niet.
…exit, wat nu?
Ik kijk naar het Brexit-Nexit-Grexit-Frexit-WTFexit-gedoe.
Aan de ene kant denk ik: als landen uit de EU willen, so be it. We zullen het allemaal best wel overleven. Vroeger was ik fan van de EU. Hartstikke handig, die euro. Wonen en werken in het buitenland? Geen probleem! Regelingen m.b.t. de dubbele belastingplicht, terugvragen van EU-btw, etc. Het kan allemaal. Dat wat centraal kon, werd centraal gemaakt en gedaan.
Aan de andere kant denk ik: hmm. Nu is één van de grootste EU-nettobetalers en -partners weggevallen en mogen we met z’n allen – behoorlijk verzwakt – de overgebleven EU-zorgenkindjes ondersteunen. Ze hebben er wel een zootje van gemaakt, daar in Brussel. Graaiers die alles zo verdraaid hebben, dat de gemaakte politiek enkel nog in hun straatje past maar niet meer in de zin is van de rest van de EU-burgers. Wat nu, EU?

bron: commons.wikimedia.org Holle Bolle Gijs, Efteling, Kaatsheuvel, The Netherlands Picture taken by Hullie – July 2006
Meningen? Denk!
Ik hoor meningen en zie schreeuwerige postings over Monsieur Cannibal, vluchtelingen, Zwarte Piet, racisme op iedere straathoek en DENK. Hoor gekrakeel van Sylvana’s, Quincy’s, multiculti’s, policoristen, en geschreeuw van PVV-ers, nationalisten, vaderlandslievenden, puristen, traditionalisten en mensen die zich ‘gewoon’ een beetje zorgen maken. Instanties, pretparken, burgers, buitenlui en politici die alles wat maar enigszins ‘kwetsend’ zou kunnen zijn in de ogen van wie ook, uit willen bannen. De Efteling die meldt dat ze ‘willen voorkomen dat iemand zich in het park ook maar ergens aan stoot’.
Dan moet je niet naar een pretpark gaan: daar kun je je nogal snel aan iets stoten. Of je nek verrekken. Of je arm nét iets te ver in de waffel Holle Bolle Gijs douwen waardoor hij gaat kokhalzen. Wat weer vreselijk ‘kwetsend’ zou kunnen zijn voor ‘ietwat dikkere mensen met aanleg voor boulimia’. Mensen zoals ik.
Ik denk maar even helemaal niets meer. Daar ben ik tenminste goed in. Je zou van dit alles bijna té bang worden om er nog een eigen mening, een andere visie, op na te houden. Welke mening je ook hebt, die is per definitie fout en aanstootgevend in de ogen van vast wel één íemand. En dat mag niet meer tegenwoordig. Waarom dan nog denken?
Dilemma’s
Ik ben er moe van. Veel schapen. Nog meer geblaat. Veel te weinig wol. Iets met blaffende honden die ineens tóch bijten. Ik vrees dat zelfs ik een gemengde mening heb. Weer een dilemma: want tot welk ‘kamp’ behoor ik dan? Wil of moet ik überhaupt ergens bij horen? Soms ben ik het in bepaalde opzichten met het ene kamp eens, maar dan moet ik ineens weer toegeven dat het andere kamp toch echt óók een aantal steekhoudende argumenten heeft. Ik wil van alles een beetje en van veel helemaal niets meer. En bovenal: niets is nog zwart-wit.Maar… mág die uitdrukking nog wel? Zeventien miljoen tinten grijs is meer like it. Maar daar zou je de grijsaards onder ons weer mee kunnen kwetsen. Ik betrap mezelf er onderhand op dat ik ook hier en daar opvattingen heb die ik zelf moreel gezien zou willen of moeten veroordelen. Maar ik doe het niet. Want ik heb ze zelf gevormd. Verrotte dilemma’s.
Mama
Mijn mam drukte me laatst weer eens op het hart, dat ik vooral mijn eigen leven zo goed mogelijk moet leven, zonder daarbij meegesleurd te worden door de levens, het verdriet en vooral de mogelijke gekwetstheid van een ander.
Ik moet nadenken over mijn eigen dilemma’s, niet enkel over die van anderen, maar ik wil wél in discussie blijven. Moet rationeler worden, minder gevoelig, minder vatbaar voor andermans ellende, maar ik blijf meevoelen. Moet mijn eigen mening behouden als ik mijn eigen argumenten valide vind, maar wil andere meningen niet meteen veroordelen.
“Leg je neer bij alle zaken die je niet kunt veranderen. Accepteer de beslissingen van een ander, waaraan je niet meer tornen kunt. En concentreer je op je eigen problemen en vooral op je naasten en liefsten. De rest is een enkel een gegeven in je leven…”
En samen besloten mam en ik, nooit te vrezen voor de toekomst van de (klein)kinderen, maar slechts te hopen dat zij het t.z.t. beter weten en kunnen dan wij. De mens maakt er elke generatie opnieuw een zootje van. En toch leeft ook de daaropvolgende generatie in relatieve vrede met het voorgegeven raamwerk, juist omdat die generatie niet anders kent. Leef waar je mee moet leven. Maar lééf vooral.
Ver-anderen
En ik? Ik zou in eerste instantie mijn eigen problemen moeten trachten op te lossen en dan pas die van anderen. Als ik dat überhaupt al zou kunnen. Als ik dat niet kan, is het verspilde energie om me er groots mee bezig te houden. Het is zinloos om continu te piekeren en treurig te zijn over zaken die je nooit zult kunnen veranderen. Dan zijn al die anderen enkel nog ver weg: ze zijn ‘ver-anderen’ geworden, hoezeer ik ook had gewild dat ze dicht bij me waren gebleven.
En dan zijn er nog anderen die – vaak volledig onverwacht – zo ver weg zijn dat ze nooit meer terug kunnen komen. Die je lief had, die je waardeerde en respecteerde, die je voorbeeld en je peers waren. Die jou in je leven achterlaten met een wond op de plek waar zij zijn weggerukt.
Mijn eigen verre anderen. ZIJ ver-anderden het perspectief, het frame van relativiteit waarin ik alles heb leren zien, waarin ik mijn mening al gevormd heb of nog zou kunnen gaan vormen. Een mening die dan tóch de mijne is.
Dat alles heet ratio. Mijn mama heeft die ratio.
Ik niet. Helaas nog niet. Niet voldoende.
Misschien komt ’t ooit nog. Als ik oud en wijs ben.
Of in ieder geval wijzer.
Of niet.