Auto’s. Ze zijn er net als mannen in alle soorten en maten. Ik kan niet zonder.
Mijn bolide, klein en ladylike, is pas enkele maanden oud. Ik kocht haar ( het is een meisje, jawel) na mijn scheiding. Bij de aankoop primeerde de prijs, pas daarna bekeek ik de mogelijkheden en het uitzicht. Viel allemaal reuze mee. Ik sloeg toe, na een kwartiertje. Heb er nog geen moment spijt van gehad. Al bedacht ik me achteraf dat iets meer paardenkracht én een airco mijn wagen nog fijner zouden gemaakt hebben.
Maar bon, ik kan overal naar toe, wanneer ik maar wil. Heerlijk, die vrijheid.
Correct me if I’m wrong, maar ik geloof nooit dat een man een auto koopt in tien minuten tijd.
Daar gaan maanden voorbereidend werk aan vooraf. De prijs is een punt waar ze noodgedwongen rekening mee dienen te houden. Hierbij wordt vaak enige dwang uitgeoefend door vrouw of vriendin. Blijf met je twee voeten op de grond, kerel, vóór die perfecte Aston Martin er met jou vandoor gaat.
Aangenamer om een boompje over op te zetten zijn de PK’s, toeren per minuut, optreksnelheid, en wat er onder die motorkap schuilgaat. Het wordt allemaal bestudeerd en besproken, alsof het over een zaak van leven of dood gaat. Er worden uitstapjes georganiseerd naar allerlei dealers, naar de autosalon. Er wordt op internet rondgewandeld. Bevriende auto-eigenaren worden uitgenodigd voor een glas en een diepgaand gesprek over de op handen zijnde aankoop.
Ik geef ze geen ongelijk. Miskopen zijn op deze manier bijna uitgesloten en da’s maar best ook als je ziet wat een wagen kost.
Mannen en hun wagen. Het is een match made in heaven.
Eén ding vraag ik me nog steeds weer af. Is er een omgekeerd evenredig verband tussen de grootte van de wagen en de grootte van dat andere mannelijke speeltje?