Ik scheur me suf op de Deutsche Autobahn. Of nee, suf toch eigenlijk niet: Ik word zelden tot nooit moe in de auto. Dat kan aan meerdere dingen liggen: ik heb een superfijne auto die precies ‘past’ bij en om mij (ik ben er als het ware mee vergroeid), ik rijd tamelijk snel c.q. hard (een kuchje is hier op zijn plaats) waardoor ik steeds alert ben én blijf, en ik word van nature sowieso niet snel moe (weinig slaap nodig).
Ik rijd zo’n zestigduizend kilometer per jaar (en ja, ik werk ’thuis’, dus geen dagelijks woon-werkverkeer), hoofdzakelijk op de Duitse autosnelweg, van Oostenrijk naar Nederland. En weer terug, dat ook. Afstanden van een krappe 1000 km per keer: Kraftwerk ten top! Ik kan mij waarlijk verheugen op die ritten: de tijd in de auto is een soort gedwongen vakantie. Het zijn uren waarin ik niets anders kan – én mag – doen dan autorijden (en daar ben ik gek op, ik automofiel), muziek luisteren en hard meezingen, nadenken en ideeën in mijn immer geactiveerde voicerecorder brabbelen. Geen telefoontjes, geen schrijverij, geen werk of stress, enkel over de snelweg jakkeren. En tijdens dat jakkeren vallen je nu eenmaal dingen op…
1) Vrachtwagensores
Ellende nummer één: inhalende vrachtauto’s op tweebaanswegen. Het moest werkelijk verboden worden. Met die oerplotselinge rukken naar links veroorzaken ze een hoop files. Punt. Daarnaast dragen ze idioot veel bij aan de gestage milieuvervuiling, want ze moeten doortrappen tot het uiterste om die 91km/h te halen, om vervolgens met 1km/h langs hun collega te kunnen schuiven. De rest van het verkeer mag dan weer remmen tot de banden piepen, wachten tot het gevaarte ingehaald heeft en dan allemaal weer optrekken. Uitstoot tot en met. Hoeveel uren ik al niet achter eeuwig inhalende road trains heb gehangen… Inhalen op driebaanswegen: prima. Dan kan ik er tenminste nog langs. Inhalen op tweebaanswegen: per direct compleet verbieden. Easy. Waarom gebeurt dat nog niet?
2) De kant van de invoegstreep
Is het u ooit opgevallen? Die doorgetrokken streep bij opritten/invoegstroken? In Nederland is die links van de onderbroken streep (zie plaatje), zodat verkeer van de linkerbaan niet naar rechts gaat terwijl daar (langzamere) auto’s willen invoegen, maar rechts kan wel naar links om uit te wijken. In Duitsland is dat omgekeerd: de doorgetrokken streep is rechts van de onderbroken streep, zodat langzaam en invoegend verkeer op de rechterbaan de links voorbij zoevende snelheidsmaniakken niet stoort. Ja. Echt. Let er maar eens op.
3) Links-Lovers
Dat zijn de echte zelfbenoemde hardrijders. “Ik rijd 180 en dat is de norm.” Mocht je toevallig 200 rijden, heb je pech gehad. Niet dat mij dat vaak overkomt hoor, echt niet. Mag niet van mijn papa. Maar ook met 140-150 blijven ze steevast links hoewel rechts de baan helemaal vrij is. Links is mooi. Links is stoer. ‘Wil jij erlangs? Barst. Ik rijd hard genoeg voor jou. Kiss my ass.’ Zoiets moet er in hun hoofden omgaan, fantaseer ik dan. Degenen die standaard 260 rijden, laten je 2 km van tevoren met lichtsignalen wel weten dat je met je miezerige 160km/h op moet rotten. Duidelijk dus.
4) Oogklepdragers
Oftewel: de nietszienden. Mensen die absoluut niet, nóóit, om zich heen kijken. Die inhalen wanneer iets zich plotseling voor hun neus bevindt, ongeacht of er sneller verkeer op de linkerbaan aankomt. Niet kijken, gewoon hopsakee, naar links. Mensen die de telefoonoogkleppen ophebben en al rijdend op de cruise control omlaag staren, de gloed van hun mobiel op hun gezicht. Mensen die zich via de vluchtstrook langs een vrachtauto wurmen (ja, echt) omdat ze zich daar, vanwege die oogkleppen, immers toch al half bevonden. Mensen die stoïcijns doorrijden en niemand ertussen laten, terwijl ritsen voor wegwerkzaamheden toch echt moet gebeuren. Mensen die te laat invoegen om de uitrit nog nét te halen. Ook daar kunnen hele nare dingen gebeuren… Nie kijkuhh, nie kijkuhh, maar wel een auto rijduhh.
5) Sleurhutslingeraars
Ja. Sorry, caravanbezitters: velen van u zullen vast uitermate verantwoorde vakantiehutsleurders zijn. Maar ja, je mag maar 90 met dat ding. Dat is niet snel, dat geef ik grif toe. Dan nóg slinger je dat ding niet met ongeoorloofde 110km/h naar de linkerbaan, waar je vervolgens de sleurhutloze, snellere weggebruiker zowat van de baan knikkert. Het gebeurt. Regelmatig. Helaas kreeg ‘vroegah’ iedereen automatisch een caravan-rijbewijs bij zijn/haar ‘B’ en blijft dat ook tot in den treure geldig, en dat is misschien het overdenken waard. Want juist de ouderen zijn – naar mijn ervaring – degenen die hun sleurhut van hot naar her slingeren over de autosnelweg. Don’t shoot the messenger: het is maar een constatering.
6) Pechvogels en zwaar ongelukkigen
Auto’s met pech onderweg. Je ziet ze steeds minder, want auto’s worden steeds beter. Maar ze zijn er nog steeds: op mijn laatste lange rit (ca. 940km, een week geleden) telde ik er maar liefst veertien. Lekke banden, kokende motoren, stuk gereden differentiëlen, gebroken V-snaren, gebroken stuurassen, whatever. En elke keer ben ik weer blij dat ik daar niet sta. Het kan zo maar gebeuren. Net als dat ik in de file sta en blij ben, dat ik dit keer niet de oorzaak van die file ben. Want dat ben ik al een keer geweest, met een kapotte injectiepomp in een ouwe auwdi. Ik heb onderweg inmiddels vele, vele ongelukk(ig)en gezien. Zelfs direct erachter gestaan, na een potje stevig remmen en in de middenberm of op de vluchtstrook vliegen om achterop komend verkeer een uitweg te bieden. Ik heb nu sinds goed 25 jaar mijn rijbewijs, heb vele honderdduizenden kilometers gereden en nog nooit een noemenswaardig ongeluk gehad. Ik vind mijzelf dus – zonder enig onnodig borstgeklop – een goede, oplettende en verantwoorde autobestuurster. En aan die verplichte ‘Rettungsgasse’ (zie filefoto hieronder) doe ik ook braaf. Al doet nog steeds niemand met mij mee in Duitsland…
7) Turbomacho’s
Je ziet ze werkelijk overal en over het algemeen zijn het mannen (sorry, heren, ’t is niet anders). Ik blogde er zelfs al een keer over. Een beest van een bak onder hun kont (meestal een Porsche Cayenne/Macan of een gigantische BMW) en daarmee het recht claimend, om iedereen van de weg te maaien. In het voorbijgaan naar het voorhoofd wijzend, indien je niet snel genoeg van hun rijbaan verdwenen bent. Inderdaad. Wijs naar je eigen hoofd, klojo, want daar zit het duidelijk niet goed. Maar oké, een klein piemeltje moet tenslotte gecompenseerd worden; iets waar gastblogster BubbliciouslyMe ook al over schreef…
8) Filefetisjisten
Je hebt ze. Mensen die gék zijn op files. Bij de eerste tekenen van wat remmende auto’s werpen ze zich vol overgave op het rood oplichtende gevarendriehoekje op hun dashboard en knipperen enthousiast met de alarmlichten: Jeujjj!! File!!! Alarmlichten zijn prima: je kunt achterliggend verkeer nooit voldoende waarschuwen voor gevaar. Maar dan moet er wél gevaar zijn. Enfin, bij de minste of geringste verkeersopstopping zetten ze de motor uit, gooien de deur open en gaan volledig relaxed tegen de vangrail hun sigaretje roken. Anderen pakken de krant of hun mobiel en een kop koffie en kijken niet meer op of om. De file, die er geen meer is, rijdt al lang en breed langs hen heen, weliswaar langer geworden door de nieuwe rokende en krant lezende opstopping, maar dat kan ze niet deren. File. Dan mag je ontspannen. Desnoods maak je ‘m zelf. Bastá!
9) Tempohaters
En maar doorjakkeren met 100km/h op de middenbaan. Of liever nog: helemaal links. En juist op die – steeds zeldzamere – delen van de autosnelweg, waar je zo snel mag (én kan) als je wilt. Daar waar de rechterbaan volledig vrij is, minstens 2 km tot de volgende vrachtauto. Maar de rechterbaan is voor watjes. Een ellenlange sleep auto’s hangt achter ze te brommen. Het stoort ze voor geen meter. “Ik rijd hier en je wacht maar mooi, idioot.” Dat is de instelling, veronderstel ik. Ik ben niet van het knipperen met groot licht, dat is daadwerkelijk iets voor de Vollidioten. Maar ik ben – héél soms, in opperste wanhoop – wel in staat om er dan maar met 110km/h rechts langsheen te glijden (colonneverkeer, hè) en dan op te trekken. Mag niet, weet ik. Maar sommige mensen dwingen je tot noodmaatregelen. Wat dat betreft is het Amerikaanse ‘Keep your lane‘ zo slecht nog niet.
19) De Nachtelijke Leegte
Heerlijk. Het mooiste wat er is. Ik rijd de laatste tijd vaker ’s nachts, liefst in het weekend. Zaterdagnacht is optimaal. Nauwelijks vrachtwagens, het vakantie- en werkverkeer is al opgerot en de overgebleven weggebruikers weten van wanten: ‘doorrijden, want dan ben ik nog voor drieën thuis’. Dát schiet pas op. In 7,5 uur van Nederland naar Oostenrijk. Perfect. En het is prachtig, die lege autosnelwegen, sfeervol verlicht tot in de verte. Net een horizontale kerstboom. Ja, die nachtelijke leegte, die laat een fervent automobilist pas écht genieten.
Zoals gezegd: ik mag niet te hard rijden van mijn papa. Daar heb ik soms wat moeite mee. Ik mag ook niet fotograferen onderweg. Daar heb ik óók moeite mee, maar ik probeer me te beheersen. Speciaal voor jullie stiekem tóch wat plaatjes van ‘onderweg’. Om alvast een beetje in dat ware ‘Autobahngefühl’ te komen.
En de noodzakelijke toegift:
En het mooiste van het hele verhaal vind ik de zin; Ik heb al 25 jaar mijn rijbewijs maar mag van mijn papa niet te hard rijden! 🙂
Ik luister naar mijn papa, hè!
Ook op 44-jarige leeftijd. 😀