Ik heb wat tegen BMW-rijders. Natuurlijk heb ik gezegd dat ik vind dat je mensen niet in een hokje moet stoppen, maar een fiks aantal mensen dat achter het stuur van een BMW kruipt, lijkt daar gewoon in gestopt te wíllen worden. Een BMW lijkt een soort magische uitwerking op die mensen te hebben. Alsof ze een superman-pak aanhebben, maar in plaats van mensen te gaan redden, plakt hun voet aan het gaspedaal, hun hand aan het knopje van het groot licht, vergaat hen het vermogen om de afstand tot hun voorligger in te schatten en denken ze dat rechts inhalen en afsnijden übercool is. Zoiets.
Bovenstaande is niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Het is gewoon mijn zo gegroeide antipathie die ik in de praktijk steeds bewezen zie. Deze week echter mocht ik weer gaan werken. Ja! Ik heb een nieuwe baan! Daarover later, misschien, meer. Wat dus betekent dat ik me in de ochtend en avond in de spits rondom Rotterdam mag begeven. En laat ik nou inmiddels nóg een groep ‘auto’mobilisten hebben ontdekt, die het leven van zichzelf en andere weggebruikers consequent in gevaar brengen, terwijl ze halsbrekende capriolen uithalen in hun vehikel. Ik heb kennis gemaakt met de ‘Dinky Toy Driver’!
Je moet gewoon bewondering hebben voor mensen die het lef hebben om zich in zo’n miniatuur “auto” (lees: een Toyota Aygo, een Hyundai i10, dat soort spul) op de weg te begeven. Ik heb met terugwerkende kracht ook bewondering voor iedere keer dat de jonge versie van mijzelf met mijn oude Mini Cooper – nee, toen was het nog geen BMW – op de Moerdijkbrug stil stond in de stromende regen, terwijl vrachtwagens toeterend langs suisden. Maar tegenwoordig schijnt alleen in zo’n ding rijden niet uitdagend genoeg te zijn. Het kan spannender, moet het verbond van Dinky Toy-rijders gedacht hebben.
De Dinky Toy Driver is er in alle soorten en maten lijkt het wel, jong, oud, man, vrouw. Er zit van alles achter het stuur. Maar ze hebben wat gemeen. Het lijkt erop dat ze met zijn allen denken dat ze, door in een speelgoedautootje te rijden, ook niet echt gewond kunnen raken. Alsof te zijner tijd de gebroken botten, het verbrijzelde glas en de loeiende ambulance dan ook gespeeld zullen zijn, zeg maar.
Zig-zaggend gaan ze over de te drukke snelweg, schieten van links (tussen twee BMW’s door) naar rechts (tussen twee vrachtwagens) alsof ze denken dat die 75 centimeter tussen de voertuigen open is gelaten om hun auto-look-a-like ertussen te proppen. Fervent puzzelaars in hun vrije tijd, vermoed ik. Lijken een beetje op die mensen die zich voor de kassa tussen jou en je voorganger persen: “Vind je niet erg toch?” Niet wetend wat je hen op dat moment toewenst en hoe levensgevaarlijk het is, wat ze daar doen.
Echt, de Dinky Toy-bestuurders voelen zich stuk voor stuk véél te veilig in hun koekblikken, hebben een overduidelijke ‘fear deficiency’ en vooral een gebrek aan realiteitsbesef. Minimaal vijf heb ik er in de afgelopen vier dagen bijna van mijn voorruit moeten krabben. Hiermee hebben ze de BMW-rijders wat mij betreft van de troon gestoten. Ik mijd de Dinky Toy-rijder van nu af aan als het even kan; ik schiet er voorbij, of blijf er mijlenver achter. Ik heb mijn leven (nog) lief namelijk. En mocht dat op een dag veranderen, dan koop ik een Dinky Toy. Of een BMW.