Als er iets is waar lief en ik over kibbelen, is het het huishouden wel. Ik vind dat hij te weinig doet. Hij zegt dat ik niet voldoende aangeef wat hij móet doen!
Hij snapt niet waar ik me druk over maak als ik voor de zoveelste keer aan hem vraag of hij de toiletten niet eens een keertje kan schoonmaken omdat we bezoek krijgen.
‘Waarom? Dat kan ik dan toch beter morgen doen? Dan is de wc pas echt smerig!’ aldus lief. Ik begrijp niets van zijn laconieke houding. Ik mopper dat ik een poetshulp wil. Hij vindt dat de grootste onzin.
Menig maal heb ik – op het hoogtepunt van zo’n ruzie – geroepen dat hij het maar eens een tijdje alleen zou moeten doen. Dan zou hij vanzelf wel zien wat er allemaal gedaan moet worden in huis.
Ik heb zelfs wel eens geroepen: ‘Wacht maar tot ik een keer mijn been breek en niets meer kan doen! Dan zie je pas wat ik allemaal doe zonder dat jij het in de gaten hebt.’
Het schouderophalen maakte me dan nog bozer, wat dan weer goed hielp bij het poetsen van de badkamer.
Sinds drie weken hang ik verplicht op de bank. Met die ooit gedreigde gebroken ledematen. En voet in dit geval. Lief neemt de honneurs met verve waar. Honden worden zonder mopperen drie tot vier keer per dag uitgelaten, de boodschappen doet hij en iedere ochtend als ik opsta, staat er bij de bank al een ontbijtje op me te wachten.
Hij is zo lief!
En dus probeer ik tijdens het douchen niet naar de steeds meer verkalkende kranen te kijken. Op de bank ben ik zo gaan zitten dat ik de vloer van de huiskamer niet de hele tijd hoef te zien. Door de invallende herfst staat gelukkig niet de hele dag de zon op de ramen. En nu hij het koken op zich heeft genomen, is de keuken al een tijdje niet meer mijn domein. Ik kom er dan ook maar niet meer. Uit zelfbescherming.
Gisteren werd het me plotseling toch allemaal teveel.
‘Je zíét het gewoon niet. Het is ronduit smerig overal!’ riep ik gefrustreerd uit. ‘Tijd voor onze eigen Lucy!’
Zo heet de hulp van mijn collega en hoewel ze niet bij ons schoonmaakt, heeft ze – zonder het zelf te weten – wel een duidelijke rol in onze schoonmaakgesprekken.
‘Doe nou eens rustig. Maak een lijstje, mét deadlines, als het kan,’ antwoordde lief kalm.
Aldus geschiedde.
Vandaag keek ik vanaf de bank toe. Menigmaal moest mijn lief me terugzetten op die bank, omdat ik meer in de weg liep dan behulpzaam was. Ik beet op mijn lippen om niet teveel suggesties te opperen. Uiteindelijk sloot ik me op in mezelf, met een koptelefoon op mijn hoofd.
Ik dacht weer terug aan een paar andere woorden die ik ooit in mijn frustratie riep: ‘Wat zou het héérlijk zijn als jij eens de huishouding deed in plaats van ik! Echt, ik zou genieten van het eerste tot het laatste moment!’
Ik heb me vergist… 😐
Los laten!
Want het helpt geen zak. Het is alleen maar verspilde energie. Ik ben ook voor een schoon huis maar als het er niet in zit, zit het er niet in. Het zijn de verwende zoontjes van de moeder. Ze hebben het toen niet geleerd en ze zullen het nog niet leren. De nieuwe generaties zullen hun zoons anders aan moeten pakken. Een stofzuiger eens ter hand laten nemen, de stofdoek of de schoonmaak emmer. Een doekje leren uitspoelen en de keukenkastjes en kookplaat afnemen na de afwas. Dan weer het doekje uit laten spoelen. Hun bed op laten maken, en hun eigen kleding laten strijken. etc etc. Hun beloning? Hun moeder die ze het leven hebben gegeven. 9 manen onder hun hart gedragen heeft. Hun beloning ligt in de toekomst voor als ze op zichzelf gaan wonen, want dan zijn ze je dankbaar dat ze het allemaal onder de knie hebben.