In de oase van grijs, wit en beige draait een molentje. Regenboogkleuren die waaien in de wind. Bij elke bries die opsteekt, zie ik hem in beweging komen en terwijl de haartjes op mijn armen zich oprichten, hoor ik het vertrouwde geratel. Het molentje steekt af tussen al dat naturel.
Jij kocht het omdat je er altijd al één wilde hebben. “Zo’n molentje hoort bij het strand, ik heb er alleen nooit één gehad.” Ik lachte en stopte het gekleurde plastic ding in het karretje tussen alle door ons uitgekozen, stylish verantwoorde spullen. Eenmaal thuis richtte ik de tuin in en jij hing met veel liefde je molentje op zijn plek. Precies in het zicht en precies net niet waar ik hem wilde hebben. Alles paste bij elkaar en zo’n afschuwelijk molentje stak er zo wel erg bij af. Maar je was zo blij, dus ik hield mijn mond; de tuin was (en is) tenslotte van ons samen.
Gek genoeg dwaalt mijn blik steeds vaker af naar het draaiende ding en is het geratel een geruststellend geluid geworden. En elke keer wordt mijn glimlach breder. Omdat het molentje zó ontzettend jíj is. Je had helemaal gelijk. Dit ding hoort bij het strand en het hoort zeker bij jou. In mijn allergie voor kleuren en drukte sla ik soms gigantisch door. En daar ben jij dan met je blije plastic molentje. Ik word blij van jouw gezicht als je ernaar kijkt. Net zoals ik ook altijd opvrolijk als ik jou zie. Je geeft mijn leven kleur.
Afgelopen weekend nestelde ik me in mijn stoel, bij de vuurpot, met het vrolijke rondwaaiende regenboogje naast me. En ik realiseerde me dat dit jouw kracht is. Nét even andere dingen doen dan ik had gedaan, heel erg blij worden van kleine dingen en mij laten zien dat het ook anders kan.
Mijn tuin en huis zijn kleurloos zonder mijn molentje.
Dankjewel dat je me elke keer weer verrast.