Ik heb ze alle vier gebruikt, de afgelopen weken. Mijn vriendjes op rechts.
Hoofd, schouders, knie en teen. Knie en teen. Oren, ogen, puntje van je neus.
Zoiets. Maar vooral mijn nek en heupen liggen weer dwars.
As we speak loop ik nog steeds als Lucille Werner (ik zie je wel, ik zie je niet) door het huis te schuifelen. Me vasthoudend aan deurkrukken, stoelen en leuningen.
Ik heb het wel weer aardig gehad moet ik zeggen. Ik voel me echt een oud hek.
Heel soms, als ik zo’n baalperiode heb en moe ben en nukkig en mijn hormonen spelen op en mijn wekker gaat om kwart over zes en ik fiets in de zeikende regen naar de praktijk, dan zwelg ik in zelfmedelijden. Dan bedenk me dat ik nog tot mijn zeventigste door moet werken eer ik met pensioen mag. En dan overvallen me stiekem wel eens rare gedachtes: oh, had ik maar iets chronisch. Was ik maar afgekeurd. Kon ik maar lekker altijd thuis blijven. Beetje rommelen, lezen, leuke dingen doen. Ach en wee! Wat heb ik toch een zwaar en waardeloos leven. Op zijn Brigitte Kaandorps.
En nou niet meteen allemaal over me heen vallen, u ME-ers, CVS-ers, rolstoelafhankelijken, chronisch depressievelingen, lieve collega’s van Hoe Gehandicapten Denken en alle andere lijders aan heel veel andere vreselijke aandoeningen die ik hier niet allemaal kan opnoemen…
Zo’n flitsgedachte is zo irreëel en debiel als wat. Ik bedoel er niets mee, ik bagatelliseer niks, mensen denken gewoon wel eens hele stomme dingen die nergens op slaan. Zelfs ik.
Ik heb feitelijk ook wel iets chronisch. Ik heb alleen de enorme mazzel dat ik er maar een paar keer per jaar écht last van heb. De rest van het jaar is het slechts iets waar ik rekening mee moet houden, meer niet. Ik kan niet meer hekkenspringen en ik moet goed nadenken hoe en waar ik mijn voeten neerzet. En hoe lang ook. Ik voel mijn heup altijd, maar het zit gewoon wat te zeuren. Het is meer ongemakkelijk. En ik kan dan alles gewoon zelf.
Ik moet er niet aan denken dat ik die heftige pijnperiodes altijd zou hebben, elke dag. Dat ik om die reden “lekker” thuis kan blijven. Dat ik hulp moet vragen om iets buitenshuis te kunnen ondernemen. Dat ik man en dochter me moet laten helpen om doodnormale dingen te doen. Mijn thee van aanrecht naar bank verplaatsen bijvoorbeeld. Als ik het dan zelf zou doen, zit er overal thee, behalve nog in mijn mok. Dat mijn man altijd mijn sokken aan moet trekken en me moet helpen de trap op te komen of uit bed moet trekken. Enorme drempels zijn dat voor mij, dat vragen en accepteren.
Ik moet er echt niet aan denken dat ik dagelijks in uw (orthopedische) schoenen zou moeten staan.
Petje af dat u dat zomaar weer elke dag aangaat, die strijd. Met alles.
Dus de volgende keer als ik weer zo’n belachelijke “afgekeurd zijn” gedachte heb, sla ik mezelf. Beloofd.
Figuurlijk dan hè? Anders moet ik mezelf straks ziek melden…
Vandaag begonnen aan de diclofenac i.c.m. paracetamol. Veel last van de galblaas, maar nog even wachten tot 15 december, dan wordt ‘ie verwijderd. Nu ik dagelijks met pijn loop, ben ik zeer dankbaar voor mijn verder doorgaans gezonde lijf, want wat kan een mens een waslijst aan dingen mankeren!
??? muts. Dat rekening houden met is een tikkeltje doorgeslagen..
Doorgaan met pijn – of die nu dagelijks of 4-jaarlijks is – vereist altijd een mate van wilskracht die we liever voor iets anders gebruiken. It sucks. Sterkte met het klagende lijf.
Als afgekeurde, van een onzichtbare ziekte komt bij mij de gedachte op ‘ had ik maar kanker of zo’… Ja, ik schaam me voor die gedachte, maar de buitenwereld accepteert dan meteen al je beperkingen etc. Nu loop ik vaak tegen muren en onbegrip op. Frustratie doet wat met de mens 😉