Mijn jongste is van haar geloof gevallen. Door de pientere vragen die mijn dochter de laatste tijd stelde, werd het me steeds duidelijker dat de Sinterklaasviering van vorig jaar echt de laatste is geweest met tenminste nog één gelovige in huis. Dit jaar hebben we geen Sinterklaasgelovige meer.
Toevallig zag ik laatst dit artikel voorbij komen: “De Sinterklaas-leugen schaadt vertrouwen.”

bron: commons.wikimedia.org
Twaalf jaar geleden stond ik, toen met mijn oudste dochter, voor de keus. Zij was twee en kwam via de peuterspeelzaal voor het eerst in aanraking met Sinterklaas. Ik twijfelde enorm: ga ik nu mee in de hele Sint-gekte en lieg ik tegen mijn kind? Of mag ik dit feest lekker overslaan?
Later, toen ze zes was en we de overstap maakten naar antroposofisch onderwijs, werd mijn grote aversie tegen het liegfeest Sinterklaas een stukje kleiner. In de antroposofie is er namelijk plek voor het verhaal over Sint Nicolaas.
In die tussengelegen jaren wist ik echter niet goed wat ik ermee aan moest. Ik ben nu eenmaal een eerlijk persoon en ik voed mijn kinderen ook zo op. Eerlijkheid duurt het langst, de waarheid komt altijd boven tafel etc. etc.
Zo zat ik er dus mee in mijn maag en belde de opvoedwinkel, die nu het ‘Centrum voor Jeugd & Gezin’ heet. Onthoud, ik was jong moeder (22) en had niet bepaald veel mensen om me heen om hierover te sparren, laat staan FacebookTwitterInstagramWhatsappetc.
Het gesprek ging ongeveer zo:
“Goedemiddag, met Deen. Ik heb een vraag. Ik heb een beetje moeite met dat compleet gelogen verhaal van Sinterklaas. Hebben jullie een idee hoe ik hiermee om kan gaan?”
*lange stilte*
– “Wat bedoelt u precies?”
“Nou, ik bedoel dat mijn kind mee MOET doen met het hele Sint-en-Piet-circus (school, KDV) en wij als ouders dus ook. Ik voel me zowat verplicht om te liegen. Is hier al ooit eens iemand mee aangekomen bij jullie? Ik bedoel, er zijn toch vele mensen in Nederland die niet van Nederlandse komaf zijn, en wellicht dat feest helemaal niet vieren? Hoe leggen zij dat dan uit aan hun kinderen?”
– “Nou mevrouw, ik moet u zeggen dat ik deze vraag nog nooit eerder gehoord heb.”
“Oh.”
– “Maar ik zal er eens navraag over doen en u dan terugbellen.”
“Fijn, bedankt.”
Nooit meer iets gehoord.
We hebben als ouders uiteindelijk maar besloten om gewoon mee te doen. We zagen geen andere keus. Op de vrije school (nee, dit is geen school zonder regels, maar een school waar streng, klassikaal en heel creatief antroposofisch onderwijs gegeven wordt, vrij van staatsinmenging – vandaar ‘vrije’ school) kreeg ik dus een beetje inzicht in het hele Sint Nicolaas-gebeuren. De bisschop van Myra, vrijgevig persoon, heilig verklaard etc. Hier kon ik me wel in vinden.
De beste man heeft wel degelijk bestaan. En we eren hem dus door zijn vrijgevigheid elk jaar na te ‘spelen’. Maar het liegen, dat hele gedoe met cadeau’s en verlanglijstjes verstoppen, het bleef aan me knagen. Maar: een mens kan veel wegdrukken, want het is nu eenmaal een nationaal feest en je doet gewoon mee.
Het verhaal van de bisschop is ook hier dus ingebakken als aangekoekte speculaas in het blik en de laatste weken al meerdere malen over de tafel gegaan. De schat heeft zelf uitgedokterd dat een mens nooit zo oud kan worden.
“Maar dat kan de Sint wel omdat hij heilig is, hè mama?’
Schijnbaar kunnen kinderen zelfs het onmogelijke mogelijk verklaren.
Ze had bij haar vader ook nog wat vragen afgevuurd, waarop hij op dezelfde manier reageerde als ik: met een tegenvraag. Maar een paar dagen geleden zat ze met natte haartjes, eeuwige onschuld en grote vragende bambi-ogen naast me op de bank, en zei: “Mama, een kindje heeft gezegd dat Sinterklaas helemaal niet bestaat. Is dat waar?”
Nu vraag ik je, wát had ik dan moeten zeggen?! Ik dacht: there and then, als ik NU niet de waarheid vertel, gaat er echt iets mis met ons vertrouwen. Zo’n duidelijke, heldere vraag. Dat vraagt om een duidelijk, helder antwoord.
“Dat klopt deels, schat. Sint Nicolaas heeft echt bestaan in de 4e eeuw en om hem en zijn goedgeefsheid te eren, vieren we elk jaar Sinterklaas in Nederland. Die man op het paard is wel degelijk echt, maar hij is natuurlijk niet DE Sinterklaas van toen. Net als ze in andere steden Sint Maarten naspelen met een paard en zijn mantel en zo. Dit feest net zoiets.”
Er volgde een teleurgestelde blik in haar ogen, gemengd met verbazing.
“Maar de pieten dan, die zijn toch wel echt?!” Traantjes.
Ik heb haar verteld dat ze bij ‘de grote kinderen’ hoort. De kinderen die alles weten. Het woord geheim heb ik niet gebruikt. Kinderen horen geen geheimen te hebben. Ik heb haar ook uitgelegd hoe we dit feest hier vieren. En dat het dus niet leuk voelt als iemand anders dan je ouders je vertelt dat Sinterklaas niet bestaat.
Ik beloofde haar een hele fijne pakjesochtend net als altijd. En dat de pepernoten nog steeds even lekker smaken. En dat ze haar schoen ook gewoon mag zetten.
Ergens ben ik enorm opgelucht dat ik na 12 jaar geen een façade meer op hoef te houden. Toen mijn dametje hoorde dat eigenlijk alles bij het oude zou blijven en dat ze ook nog eens bij de groep met écht grote kinderen hoorde, was het verdriet snel voorbij.
Op naar onze pakjesochtend!