Mijn man is een ontzettende ouwehoer. Wie zegt dat vrouwen veel kunnen praten, heeft het mis. De gemiddelde vrouw kan in de verste verte niet tippen aan mijn man. Of zijn vrienden. En als je dat spul samen hoort, is het helemaal bizar. Oeverloos. Eindeloos. Over niks.
Ik ga nooit meer mee naar feestjes. Want we zijn nog niet binnen en manlief maakt de pleiterik. Ik verwacht echt heus niet dat ie de hele avond hand in hand naast me blijft slaan en me entertaint. Maar dit is het andere uiterste. Alsof ik lucht ben. Terwijl het om onbegrijpelijke redenen zo leuk en belangrijk was dat ik meeging.
En ik kan er niks mee. Praten om het praten. Ik ben meestal in pak ‘m beet vijf zinnen wel uitgesproken. Hoe gaat ie? Goed? Fijn? Kinderen oké? Op je werk alles rustig? Nou, erg leuk je weer even gesproken te hebben! Doeiii!
Hij en zijn kompanen hebben wat meer spraakwater nodig. Ik sta echt wel eens met (intern) open bek te luisteren naar wat er allemaal uitkomt. Vijf kwartier in een uur lullen. Over niks.
Na een anderhalf uur observeren en luisteren, heb ik het meestal wel gezien. En vind ik het tijd om op huus aan te gaan.
En heb ik manlief ein-de-lijk zover dat we daadwerkelijk kunnen gaan (kost meestal nog wel een klein uurtje meer), dan komt hij op weg naar de garderobe nog weetikhoeveel mensen tegen met wie hij ook nog even een woordje of wat moet wisselen. En dan ben je zo weer een half uur verder.
Ik heb geleerd.
Deze ezelin is klaar met haar hoofd stoten.
Zondag was er weer zo’n bijeenkomst met wat mannen van vroeger. Die elkaar allemaal nog kennen van toen ze nog aan sport deden, nog geen integraalhelmachtig iets onder hun truien meezeulden en hun haargrens nog een stuk lager lag.
‘Ga je gezellig mee schatje?’ werd er nog aan me gevraagd.
Há!
Schatje was slim en schatje bleef lekker alleen thuis. Onder de kerstboom. Zalige rust. Geen tv. Poes op schoot. Kopje thee. Verdampertje met lavendelolie aan. Een zondag zonder Studio Sport! Wat wil de vrouw nog meer!? Walhalla!
Toen echtgenoot weer terug was op het nest, lag ik al in diepe rust. Nou ja: half. Ik ben namelijk zo’n in en intriest vrouwwezen dat niet kan slapen als haar man de hort op is. Om die reden had ik preventief een half slaaptabletje ingenomen. Want ik zag de bui al hanger. Manlief die het zó gezellig vond dat het nachtwerk werd. En dat ik dan de werkweek als een vaatdoek zou gaan kunnen beginnen.
Maar het viel me hartstikke mee. Kwart over tien hoorde ik hem binnenkomen.
Schor van het praten.
Uiteraard.