‘Kijk eens lieverd, voor jou,’ zegt mijn Lief, en hij reikt me een plant aan.
Ik verstar ter plekke. ‘Jemig,’ zeg ik onthutst, ‘waar heb je die in je handen laten stoppen?’
‘In mijn handen laten stoppen? Die heb ik voor je gekócht. Vorig jaar had je die toch ook?’
‘Ja, in het wit.’
‘Nee, in het rood.’
‘Nou,’ schampert Kind vanaf de bank, ‘die kans lijkt me klein, pap, zelfs ik weet dat deze plant dit huis nooit in komt.’
Tot vandaag dan. Jasses, jasses, jasses.
Ik snap het niet: heel de cadeauwereld ligt voor Lief open, komt-ie uitgerekend met een kerstster thuis. Jullie zullen me een ondankbaar kreng vinden, maar ik heb een intense, gloeiende pesthekel aan die pokkenplanten, en dat roep ik al mijn hele huwelijkse leven. Alleen al de gedachte aan het krijgen van dit exemplaar maakt dat ik licht in m’n hoofd word. Slechts mijn ijzingwekkende zelfbeheersing voorkomt dat ik hysterisch heen en weer begin te hollen.
Hoe kan hij dit nou doen? Hele ritsen rekeningnummers van andere banken blijven wél in zijn hoofd hangen, maar mijn smaakvoorkeur níét. Het is een schande!
Zal ik de plant aan mijn moeder geven? Zij vindt ‘m prachtig en mijn vaders groene vingers houden ‘m vast wel tot de Pasen goed.
Onmiddellijk corrigeer ik mezelf. Mijn man is een lieve, warmhartige echtgenoot en hij bedoelt het goed, natuurlijk. Dit zijn de momenten die een huwelijk glans geven.
Ik omarm de plant met liefde en zet hem ter uitzondering voor deze keer in de vensterbank. Een flink stuk achter de brede rug van de kerstboom, dan valt-ie niet zo op. Na de kerst geef ik ‘m nét iets teveel water. Probleem opgelost.
Zou Lief stiekem zelf van rode kerststerren houden? Al jaren vraag ik me af wat de minder goede kant van hem is, en volgens mij ben ik daar nu eindelijk achter.
Toch jammer van zo’n man.
Mijn lief was boos toen ik zei dat ik geen kerstcadeautjes had. Dus gisteren toch maar een geurtje gekocht. Had ik dit artikel maar eerder gelezen want zo’n plantje kost vast geen vijftig euro. Ik wist niet wat zo’n geurtje kostte want vroeger geld genoeg en een plastic kaartje. Maar nu van mijn AOW en uitgekleed pensioentje (0,5% i.p.v. 4%) is het een waardevol dan toch kostbaar cadeau geworden. Hoe vrouwen denken: “wat lief, dat had je niet moeten doen, breng maar gauw terug”. Dat bedoel ik nou: wat bedoelt en meent ze nou?
Héél herkenbaar! Ik vind ze afgrijselijk lelijk! Ook de witte trouwens.
Ik weet niet hoe het komt, maar als ik er eentje krijg, dan is die altijd erg gauw dood.
Mij kun je een veel groter plezier doen met een rode cyclaam. Dat is ook groen met rood.