Naar aanleiding van een eerdere oproep zijn er al vele verhalen op het redactieadres binnengekomen. Stuk voor stuk mensen die graag hun verhaal in de openbaarheid zouden willen vertellen maar om zeer begrijpelijke redenen wél volledig anoniem wensen te blijven. Voor die wens heb ik alle respect en dat is waarom ik als spreekbuis wil fungeren voor juist deze mensen. Zowel de moed om openlijk te vertellen wat er gebeurd is, als ook de kracht om na het gebeurde tóch weer op te staan en het leven goed te leven, is bewonderenswaardig.
De navolgende tekst is het heftige verhaal van een brute verkrachting door iemand die allesbehalve een vriend bleek te zijn. En dan volgt de vraag, hoe je een gebeurtenis als deze kunt overleven…
Dank aan en een warme omhelzing voor de auteur.
Hoe overleef ik dit…
Voldaan op mij neerkijkend rookt hij op een keukenkruk een sigaret. Ik wil me oprollen, omdraaien… alles om aan zijn blik te ontkomen, maar mijn spieren weigeren dienst.
Hij maakt zijn sigaret uit, staat op, bukt zich en fluistert: “Dag schoonheid. Als je zwanger van me wordt, moet je met me trouwen.”
Ik draai mijn hoofd om; dat lukt nog net.
Eenmaal rechtop geeft hij me met zijn schoen een harde trap tussen mijn benen. Mijn blote benen. Alles aan mij is bloot. Hij heeft met geweld genomen wat ik vrijwillig niet wilde geven. Alles draait voor mijn ogen tot het licht uitgaat. Ik hoop voorgoed.
Jammer, ik doe het nog.
Het is stil in huis. Ik denk dat hij weg is.
Van binnen en buiten ben ik kapot. Ik moet mezelf opzwepen om overeind te komen. Er ligt bloed en kots in de keuken en de woonkamer. Dat wil ik schoongemaakt hebben voordat mijn ouders vannacht thuiskomen.
Het verbaast me dat ik de kracht heb overeind te komen. Huilend kleed ik me aan en loop naar buiten. Iedere beweging doet zeer en ik slinger als een dronken lor. Ik moet iets belangrijks doen maar heb daar een portie geluk bij nodig.
Mijn gebed is verhoord: de apotheek is open.
“Mag ik van u de morning-afterpil?” vraag ik. “Doe er maar meteen twee. Of drie.”
De apotheker kijkt me bezorgd aan. “Is het verstandig iemand te bellen die u ophaalt en naar huis brengt?”
Nee, ik wil alleen die afbraakpillen.
Thuis vreet ik de eerste op. De bijsluiter zegt dat de pil misselijkheid veroorzaakt en ik besluit de komende 24 uur te vasten.
Ik sterf van de kou en jank onophoudelijk bij het schoonmaken. Wat er gebeurd is, wat hij me heeft aangedaan… mijn hersenen kunnen het niet verwerken.
De voordeurbel ging. Ik deed de deur open en meteen weer dicht, maar hij was sneller. Hij kneep m’n keel dicht en stapte naar binnen. Ik spartelde tegen, maar voelde me steeds slapper worden: eerst raakten mijn benen de grond, daarna mijn middel… en ineens liet hij me vallen. Het was of mijn hoofd explodeerde in één groot vuurwerk en onmiddellijk daarna uitdoofde.
Toen ik bijkwam was ik naakt.
Hij keek me aan en zei: “Weet je nog wat je de laatste keer tegen me zei? Dat je liever de vuilnisbak schoonlikte dan bij mij wilde blijven slapen? Ik ga je laten voelen dat je vanavond écht liever die bak schoon wilt likken.”
Eindelijk kan ik douchen. Ik beef zo erg dat ik erbij moet gaan zitten. Hoe vaak ik me ook was, ik blijf me een vies en vunzig vod voelen. Als het warme water op is, zet ik de douche uit en trek m’n pyjama aan. In bed maak ik me zo klein mogelijk.
Zondag blijf ik ziek in bed.
Maandag bel ik op m’n werk de afspraak met de cardioloog voor woensdag af. Krijg ik uitgerekend de arts zelf aan de telefoon.
“Voor u heb ik twee patiënten verschoven en nu komt u niet!” roept hij boos.
Ik slik en zeg: “Oké, ik zal er zijn.”
Hij kijkt naar mijn ontblote bovenlichaam. Je moet zoeken naar een stukje wit. “Ik begrijp waarom u wilde afbellen,” zegt hij zacht. Gebeurt dit vaker?
“Nee.”
“Heeft u medische hulp nodig?” vraagt hij.
Ik knik en zeg: “Een gynaecoloog.”
“Mijn vrouw heeft dienst,” zegt de cardio. “Ik regel dat u direct bij haar terecht kunt.”
Hij kijkt me nauwlettend aan. “Heeft u hoofdpijn?”
“Ja. Ik ben er draaierig en misselijk van.”
“Kleedt u maar aan, dan vraag ik of een collega naar u kijkt.”
Zijn collega schijnt met een lampje in mijn ogen en geeft me instructies. Ik krijg een assistente – Molly – toegewezen die me naar de vrouwenarts brengt en bij me blijft.
In de wachtkamer dringt het ineens tot me door: ik moet straks mijn onderbroek uittrekken… Dat kan ik onmogelijk! Ik graai mijn jas van de stoel en sta op. Op datzelfde moment gaat de deur open.
“Komt u verder,” zegt een vrouw in een witte jas. “Mijn man heeft u doorverwezen, klopt dat?”
Ik zwijg en sta vastgevroren aan de vloer.
“Het geeft niet,” zegt de arts, “kom maar.”
“Mag het alstublieft onder algehele narcose?” vraag ik.
“Dat mag ik niet, maar ik verdoof je wel.”
Molly houdt mijn hand vast terwijl de arts me behandelt. Als in een film zie ik alles voor me wat hij met me heeft gedaan. Het lijkt of de wanhoop alle levensmoed uit me zuigt.
Gevoelsmatig duurt het uren voor ik klaar ben.
Er is ook goed nieuws: het zijn oplosbare hechtingen, en ik krijg antibiotica mee tegen de ontsteking.
Buiten schijnt de zon. Ik zet mijn zonnebril op en ga op een bankje zitten.
Na vier dagen is beneden eindelijk de pijn weg. Alleen blijft die sloperskogel aan de binnenkant van mijn schedel heen en weer zwaaien. Nogal wiedes dat poeders en pillen niet helpen: ik heb een hersenschudding.
“Een week bedrust in het donker,” had de collega van de cardio gezegd.
Zeven dagen… en dan maar aan één ding kunnen denken? Ik ga ‘fijn’ aan het werk. Ik regel morgen dat ze een bureau voor me in de kluis beneden zetten. Daar komt geen greintje daglicht. En dan vraag ik of collega’s af en toe een kop koffie in de goederenlift naar me willen laten zakken.
Ineens vliegt het me naar de strot. Hoe overleef ik dit? Vanochtend voelde ik me te vies om mezelf aan te kijken in de spiegel. Hoe voorkom ik dat ik uit elkaar val? Thuis heb ik gezwegen in alle talen. Mijn moeder kan sowieso geen geheim bewaren. Het is het beste dat ik volhoud alsof het nooit gebeurd is. Ik pak de brief die de gynaecoloog voor mijn huisarts heeft meegegeven en verscheur ‘m.
De metro rijdt net voor mijn neus weg. Ik zoek een hangplek tegen de muur en stop m’n zonnebril in mijn jas.
Een man loopt op me af en zegt: “Dag schatje. Wat zie je er beroerd uit. Zin in een goeie wip?”
“Nee, dank je,” zeg ik, “je bent mijn type niet.”
Hij druipt af.
Ik zet toch mijn zonnebril maar weer op.
Heb jij in het verleden te maken gehad met misbruik, intens verlies, mobbing, misbruik of seksuele intimidatie en zou jij ook graag je verhaal in het openbaar willen vertellen, maar wil je liever niet herkend worden? Stuur je verhaal aan Leela via redactie@hoevrouwendenken.nl en wij zorgen ervoor, dat het geheel discreet én geanonimiseerd via Leela’s spreekbuis-account gepost wordt. Leela zal duidelijk maken, dat het om een ingezonden stuk gaat, maar jij blijft geheel anoniem, beloofd! Je krijgt vooraf altijd een bericht met een voorbeeld van hoe je verhaal op HVD zal verschijnen en informatie over de verschijningsdatum.
owww, wat heftig…. heel veel sterkte en een dikke knuffel.
Alleen al om dit op te schrijven moet een heftig iets geweest zijn. Alles weer doormaken in je hoofd, een hel. Enorm dapper en sterk. Heel veel mega-hugs voor de schrijfster van deze tekst. xxx
Wat een afschuwelijk naar verdrietig verhaal. Kippenvel en tranen. Geen woorden. Ik hoop dat je hulp zoekt en vindt die je kan helpen te herstellen. Dit is toch te veel om in je eentje te dragen…. Alle liefs en sterkte X
Wat intens heftig en vreselijk, dit… Maar dit kun je toch niet helemaal in je eentje verwerken? Ik hoop echt dat je hier goede hulp bij hebt en dat je hier op de een of andere manier toch ‘sterk’ weer uitkomt. Hoe kan iemand je zoiets aandoen… (En ik vraag me gelijk ook af: Is die vent hiervoor wel fatsoenlijk gestraft? Heb je hem aangegeven of loopt ie nog vrij rond? o.O ) Hoe dan ook, heel veel sterkte voor jou, dit is en blijft een onbeschrijflijke nachtmerrie…
Wat een nachtmerrie….
Ik schaam mij om man te zijn!