Nou ja, paniek is teveel gezegd. Zorgen. Om een stuk techniek dat je niet over ’t hoofd kunt zien: een auto.
Mijn auto is al een oudje. Een 14 jaar oude prachtmercedes. Een ontzettend fijne, tot voor kort soepel over het asfalt zoevende CLK coupé met tijdloos design. Ik ben dan ook uitermate verliefd op mijn wagen, al 2,5 jaar. Ik – vrouw – heb wat met auto’s, dat is wel bekend. Ik ben gek op snelle auto’s, wilde vroeger autocoureur worden (en F16-pilote), maar dat leek me bij nader inzien niet verstandig. Dan maar bedrijfseconoom.
Mijn Merci rammelt nu al sinds enige tijd (Een jaar? Langer? Dunno). Een beetje. Niet erg, maar je hoort het als je over oneffenheden in het wegdek rijdt. Oorzaak – na veelvuldige zoektochten – niet te vinden. Maar sinds begin dit jaar volgt het ene gebrek het andere op en ga ik mij langzaam zorgen maken over mijn auto-maatje.
Januari dit jaar. Zelfdiagnose: auto doet raar. Hij rammelt nog harder dan anders en sturen is moeizamer.
Monteursdiagnose: de kop van de ‘Querlenker’ (ophanging) linksvoor was uitgeslagen en wiebelde. Hop, vervangen die hap. Bougies ook maar even verwisseld, waren ook niet al te best meer. En zo nog wat kleine wissewasjes.
Het rammelen blijft.
Februari. Complete olieverversing (de zoveelste in 2 jaar tijd), nieuwe oliefilter. Niks bijzonders met de enorm lange afstanden die ik rijd. Elke 10k kilometer moet er verse olie bij, dat is dus gemiddeld één in de anderhalve maand.
Begin april. Zelfdiagnose: auto dood.
Accu hield er van de ene dag op de andere mee op. Een jumpstart met de SUV van de buren wekte hem weer tot leven. Op naar de garage! Nieuwe accu, nieuwe zomerbanden (ik rijd zomer- en winterbanden binnen twee jaar finaal op). Auto leeft weer en rammelt vrolijk verder.
Begin mei. Zelfdiagnose: auto doet wéér raar.
Bij het remmen trilt hij als een oud menneke. Niet erg, maar duidelijk anders dan anders. Hm. Even opletten. Remmen wordt wel een aangename bezigheid, zo met dat vibreren…
Eind mei. Ineens is het heet! Heel heet. En blijkt mijn airco het voor geen meter meer te doen. In een zwarte auto is dat niet zo fijn, zeker niet als je in de file staat te bakken. Vloeistof – na 2 jaar geleden bijgevuld the hebben, want zelfde euvel – bijna op; mogelijk een lek. Lek niet te vinden. “Evacueren en vacumeren”, zei het mannetje. Opnieuw vullen, inclusief contrastvloeistof voor lekdetectie. Auto rammelt weer lekker cool verder.
Begin juni. Het vibreren bij het remmen is nu zo erg geworden dat zelfs de kinderen vragen wat dat ‘gehobbel’ toch is. Ik meld de monteur dat ik vermoed dat er iets met de remschijven aan de hand is. En ja hoor: beide remschijven voor hebben een slag, een hobbel. Op dezelfde plek. Wiens schuld? Beats me, not mine. De ‘garantieprocedure’ loopt nog. Ze moeten in ieder geval vervangen worden.
Na vervanging van de remschijven blijkt ineens de vering linksvoor óók kapot te zijn; op 15cm afgebroken. Vering vervangen. Maar als ik wegrijd bij de garage, rammelt hij als een rolstoel op een grindpad. Niet om aan te horen. Na 200 meter draai ik maar weer om: terug naar de sleutelaar. Zó niet kan ik echt niet met mijn Merci’tje rijden.
“Aha,” mompelt de wagendokter, “ja, hmm. Ik zie het. De stabilisatiestang heeft duidelijk speling. Heeft u goed gehoord!” Ja duh, leer mij mijn auto kennen. Bovendien kon je dit niet níét horen. Slijtage die waarschijnlijk door het los- en weer vastschroeven voor het verwisselen van de vering ineens acuut is geworden. Hupsakee, stabilisatiestang vervangen. Daarna is het nieuwe gerammel weg. Het oude gerammel is er nog steeds. Irritant.
Dan zelf maar eens even onder de motorkap kijken. Ik frummel aan alle kabels, stangen en onderdelen. Mijn vakkundige auto-oog ziet dat de hardplastic afdekkap voor het gedeelte waar de remvloeistoftank en nog wat van die dingetjes, los zit, want de haakjes zijn afgebroken. Duct tape to the rescue.
En ik zie, nee hoor, dat het goed is.
Weg rammelen.
Duct tape fixes everything.
Zoef. Voor zolang het duurt.