Wanneer mensen aan de tandarts denken, lopen de rillingen vaak over hun rug. Het beeld voor ogen: een wat ouder wordende, kalende man met een enge bril en een hele bak aan martelwerktuigen ter hand. Oké, de heren en sommige dames kunnen zich nog richten op de charmante en vriendelijke tandartsassistente, maar voor de meesten onder ons overheerst het horrorbeeld. Tandarts = trauma.
Dit geldt niet voor mij: mijn tandarts is een knappe jonge god. Met ogen die je knieën week maken, en een ruig sexy stoppelbaardje. Zo’n man die niet zou misstaan op de cover van een modeblad. Kortom… mijn tandarts is hot!
Nu heb ik ook nog een gebit waar tot nu toe niet vaak iets aan mankeerde, dus mijn afspraken met deze sexy tandarts bestaan voornamelijk uit korte controles en complimenten over mijn goed onderhouden tanden. Prima te doen. Toen ik onlangs een afspraak had omdat er nu ineens wél wat meer aan de hand was, was ik dan ook eerder ietwat nerveus dan bang.
Thuis heb ik me zo goed mogelijk voorbereid. Drie keer tanden poetsen. Jurkje aan, dat voldoende bloot been liet zien en goed bij mijn ogen past. Een paar pumps eronder, wat make-up om mijn ogen extra te accentueren en hoppa, klaar om weer eens een blijvende indruk te maken op mijn tandarts. En om anderhalf uur lang te verdrinken in zijn zeeblauwe ogen.
In de wachtkamer beginnen de zenuwen me wat te bekruipen. Toch weet ik het voor elkaar te krijgen om nog redelijk gracieus de behandelkamer in te lopen en met mijn mooiste glimlach plaats te nemen in de stoel. Na enkele vriendelijke woorden en zenuwachtig gegrinnik mijnerzijds wordt de stoel naar achteren gekiept en krijg ik een handdoek en een blauw servet omgehangen. Hmm. Een blik op mijn decolleté kan hij zo wel vergeten. Maar: ik lig er charmant bij en ik ga dit in al mijn vrouwelijke glorie doorstaan.
Niet dus.
Eerst moeten er gipsafdrukken van mijn tanden worden gemaakt. Dit doet de assistente. Terwijl zij het bitje in mijn mond stopt om vervolgens met haar volle gewicht aan mijn kaak en nek te gaan hangen, probeer ik verwoed om mijn braakneigingen onder controle te krijgen en het kokhalzen tot een minimum te beperken. Als ze het bitje verwijdert, trekt ze haast al mijn tanden uit mijn mond. Dan blijkt dit pas de eerste van zes (6!!) afdrukken te zijn! Na deze hel durf ik werkelijk zelfs heel even te denken, dat ik het ergste al achter de rug heb. Nu gaat mijn knappe tandarts het vast overnemen. Zijn charmes alleen al zouden mijn persoonlijke verdoving zijn…
Wederom: niet dus. Mijn droomman is plots veranderd in een sadistische tiran! Ja, de verdoving valt nog mee, maar als de zuiger in mijn mond wordt gehangen en de boor aangaat, zakt de moed me in de schoenen. Nergens zie ik nog die zeeblauwe ogen om in te verdrinken. Ik knijp mijn ogen stevig dicht en probeer het irritante geluid en de geur van verbrand bot buiten te sluiten. De brokken tand vliegen door mijn mond om helemaal achter op mijn tong te belanden. Tot overmaat van ramp raakt mijn lip verstrikt in het boortje.
“Verhip, je hebt een bloedlip hoe kan dat nou?” murmelt mijn tandarts. Vast een retorische vraag, want de mogelijkheid tot antwoord geven wordt mij ontnomen door een boor, een zuigapparaat en een complete mannenhand in mijn mond. Als ik na anderhalf uur ein-de-lijk klaar ben en mijn mond mag spoelen, kijk ik neer op het bebloede, natte doekje met groene vlekken om mijn nek. Tijdens het spoelen voel ik ook nog eens het water uit mijn linker mondhoek in mijn hals en over mijn jurkje lopen. Om je dood te schamen! Tot zover mijn onuitwisbare indruk op deze knappe man. Om mijn waardigheid nog enigszins te bewaren, probeer ik met een vriendelijke, door de verdoving, scheve lach met mijn schouders naar achteren en mijn haren volledig in de war, de praktijk te verlaten. Als ik in de auto in de spiegel kijk, blijkt ook mijn gezicht nog onder de groene vlekken van het gips te zitten. Ik zucht maar weer eens diep. Van ellende.
Inmiddels is het een week later en ik denk nog steeds terug aan deze man. Hij is mijn droomman al lang niet meer. Nee, de zeurende pijn in mijn kaak kleurt mijn herinnering aan hem gitzwart.
Ik sluit me aan bij het merendeel van de mensen.
Vanaf nu haat ik de tandarts.
Om die reden heb ik een vrouwelijke tandarts met kleine handen. Dan loop ik in elk geval niet met een ontwrichte kaak de deur uit…
Mijn kind heeft een werkelijke heerlijke revalidatie arts. Met zijn stem, haar, ogen en lach die het prima zouden doen in welke doktersserie dan ook. Hij staat zo ook met zijn nummer in mijn mobiel opgeslagen als “Die Heerlijke revalidatie arts”, altijd prettig om dat in mijn schermpje te zien verschijnen wanneer hij eens belt :-).
Totdat hij moet vertellen wat er allemaal afwijkt en niet goed is en welke onderzoeken en interventies er nu weer hoognodig zijn. Dan wil ik zijn stem niet horen en zijn lach is dan ook verdwenen. Dan is het een boodschapper van het slechte nieuws en haat ik hem voor een moment.
Maar dat ebt weer weg, is er goed nieuws dan stralen zijn ogen ook weer leuk mee en zit ik weer met rode kroontjes giebelend aan zijn bureautje.
Dus, moraal van dit verhaal: het vrouwelijk vlees is zwak, komt goed ?
Ik vind het ook zo naar! Na deze maand 3 verstandskiezen (en bijbehorend intellect wellicht?) armer en 1 reparatie rijker ben ik er hopelijk weer voor een half jaartje vanaf ?