Terwijl de leerlingen van de scholen in het noorden nog even genieten van de laatste dagen van hun vakantie en van de zonnestralen die de zomer op de valreep tóch nog laat zien, zijn de scholen hier alweer een week aan de gang.
Dochter startte vorige week als kersverse brugpieper op de middelbare school en we kunnen rustig zeggen dat het geen soepele start is. Twee intensieve introductiedagen gingen naadloos over in dagen met Cito’s en de eerste lessen Wiskunde, Duits, Engels, Aardrijkskunde, etc. Het hoofd van Dochter ontploft. Roosterstress en alle nieuwe mensen en dingen geven haar levensechte nachtmerries, die leiden tot slapeloze nachten. En meer stress.
Sommige leraren gaan langzaam van start, anderen gaan er vol in. Het eerste weekend kon ze al aan de slag met een paar uur huiswerk. Andere lesmethoden dan ze was gewend, zorgen voor paniek. Aantekeningen maken, waarom? En veel is vooral stóm. Met een benauwd gezicht wordt iedere avond de overvolle boekentas ingepakt, de zenuwen voor de volgende dag zichtbaar aanwezig.
En terwijl ik haar gerust stel, “Het wordt écht beter schatje, straks stelt het niks meer voor”, word ik dagelijks geconfronteerd met flashbacks van mijn eigen middelbare schooltijd. Kennismaken, je plekje vinden, alles anders en alles nieuw. Bij mij werd het pas na jaren beter. De eerste jaren zat ik in een klas bij nog geen handvol vriendelijke gezichten en onderging de terreur van een aantal serieuze bullies en queen bees. Jaren die me niet bepaald positief beïnvloed hebben en waarvan de sporen nog steeds merkbaar zijn. Dat ik halverwege bleef zitten, was een zegen. Zo kreeg ik nog een aantal redelijke jaren, alhoewel het kwaad al was geschied.
Ik hoop en ik duim – en als ik zou geloven, zou ik bidden – dat haar zenuwen loos alarm blijken te zijn. Dat ze gewoon haar plekje vindt en ze het naar haar zin gaat hebben. Voor zover dat kan op school.
Kleine meisjes worden groot en mama voelt zich opeens weer heel erg klein.