Een lieve collega had laatst een bakje pepernoten meegenomen naar het werk. Ik ben gek op die dingen maar zal er geen enkele kopen of aanraken zolang de Sint nog niet in het land is. Ik probeerde uit te leggen waarom ik dat niet doe, maar ik geloof niet dat het indruk maakte. Hoeft ook niet, het staat eenieder vrij om te eten wat ‘ie wil, maar toch vind ik er wat van.
Aan een mening heb je niks, want ik heb er dus nog geen één gegeten, terwijl ze daar maar stonden! Wie ik daar nou een plezier mee heb gedaan, weet ik even niet. Mezelf niet in ieder geval.
Er komt iets anders bij kijken, het gaat eigenlijk niet zozeer om de pepernoten.
Wat mij stoort in de tijd waarin we leven, is dat mensen niet meer kunnen wachten. Het wachten op iets, het verlangen naar iets. Nee, er moet meteen een behoefte vervuld worden.
Ik kijk in de winter uit naar de lente en naar de vruchten en bloemen die erbij horen. In de zomer eten we ons klem aan meloenen en aardbeien, want dat is het seizoen. In de herfst weten we dat er een leuke feesttijd aankomt en wachten we op de mandarijntjes die het lekkerste zijn wanneer de Sint in het land is. En oh, wat smaakt dat lekker met het langverwachte handje pepernoten.
Ik leer mijn kinderen dat er seizoensgroenten zijn. Dat meloenen aan het eind van het seizoen voor een prikkie gekocht kunnen worden in plaats van duur aan het begin van de zomer. En dat, wanneer ze in de winter smachten naar de zomerkoninkjes of druiven, ze gewoon moeten wachten tot het zover is. Het past niet bij het seizoen.
Zo voelt dat voor mij ook met pepernoten en alle andere Sint-meuk die nu al volop te krijgen is.
De pest is natuurlijk, dat ik bang ben dat er straks geen pepernoot meer te vinden is. Namelijk dan, wanneer het tijd is om je schoen te zetten. Want als alles al vier maanden van tevoren in de winkel ligt, wie garandeert mij dan dat er nog een voorraadje over is in december? En door mijn inkoop en insla-woede word ik er ook nog eens BIJNA toe verleid om het te kopen. Maar geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om dat ook echt te doen.
Nee, ik wil wachten. Ik wil uitstellen en me ergens op verheugen. Ergens naar uit kijken.
En dat mogen mijn kinderen ook doen.
Eens. Mijn tussenoplossing? Ik heb ze al gekocht – om uitverkocht straks te voorkomen- maar in 1 moeite door verstopt op zoldering de jutezakken en de overgebleven Sinterklaasinpakpapier. Met eten wacht ik gewoon nog even, wetend dat dat waar je op wacht het lekkerste smaakt.
Ja ik denk dat ik ze ook moet inslaan…