Je merkt het niet, die tijd. Hij raast voorbij, zoals het cliché zegt. Tot je naar je kinderen kijkt. En ze alweer een jaar ouder zijn. Mijn oudste wordt vandaag 15. Hij is al een echte kerel: een lange slungel met de baard in de keel. Kijkt naar Game of Thrones en naar weet-ik-veel wat voor andere inhoud op YouTube. Game’t zich suf, maar Ego Shooter is gelukkig stom. GTA daarentegen…
Hij is met zijn veranderende lichaam bezig, maar voor het ouderlijk oog zijn meisjes nog totaal oninteressant. Zonder ouderlijk oog in de buurt is dat vast al anders. Ik hoef hem niet meer naar bed te brengen (liever niet, zelfs). Hij kan zelf eten koken.
Hij is een eerlijke, sociale, behulpzame vent met verantwoordelijkheidsgevoel geworden, die ’t nog steeds oké vindt dat zijn moeder hem van school op komt halen (“Vind je dat niet genant, dan?” “Nee, mam, vind ik juist cool! Ik heb een hartstikke coole mam!” – dat compliment stak ik maar glunderend in mijn bloemetjesschortzak).
En tegelijkertijd is hij nog zo’n kind… Het kind dat hij in mijn hoofd nog steeds is. Dat hummeltje dat maar niet fatsoenlijk aan de borst wil drinken. De peuter die leert lopen en pontificaal op zijn voortanden dondert. Het knulletje dat leert fietsen en zo de plomp in slingert. De ik-weet-alles-beter-achtjarige. De zoenen-is-bah-en-seks-is-ieuw-prepuber. En hij groeit maar door, uiterlijk én innerlijk.
Bij verjaardagen in het verleden betrapte ik mij erop dat ik wenste dat ze – mijn beide kinderen – nog even klein en knuffelig zouden blijven; ze worden zó snel groter en ouder… Ik besef nu dat dat een rare wens is. Eentje die ik sinds goed een jaar niet meer heb. Ik ben me er nu van bewust dat je dat niet, nóóit moet wensen. Iets meer dan een jaar geleden, augustus 2016, overleed lieve, kleine Floor, toen 6 jaar oud, aan kanker (neuroblastoom). Het was niet te bevatten. En dat is het nog steeds niet.
Als ik de foto’s en herinneringen op de profielpagina van haar moeder zie, komen meteen de tranen weer. En dan besef ik eens te meer: wens, als die kindertijd weer eens te snel aan je voorbij raast, nóóit of te nimmer dat ze ‘nog heel even klein’ blijven. Want in één tel van de tijd blijven ze zomaar ineens voor altijd klein en kunnen ze enkel in je hoofd en je hart nog verder groeien.
Als je al iets wenst, wens dan je kinderen – naast ‘gezond en gelukkig’ – groot. Groots. Altijd.
Mooi.