Vol goede moed loop ik de dansacademie binnen. Voor ’t eerst sinds jaren volg ik weer eens een choreografie-workshop. Het is een internationaal gezelschap met voornamelijk dansers van begin twintig. De meesten zijn net klaar of willen nog een dansopleiding doen.
Die ochtend krijgen we een fijne les die ergens het midden houdt tussen meditatie en dans. Na de les voel ik me heerlijk energiek. De docent van ‘s middags is een pittige Spaanse dame, knap en leeftijdsloos zoals zoveel dansers. Het tegenovergestelde van de rustige yogi van die ochtend. In een half uur weet ze me weer helemaal terug te brengen bij het gevoel dat ik als dansacademie-student ook had. En dat is niet per se een goed gevoel.
“Zoek iemand die je nog niet gesproken hebt en die niet jouw type is”. Een klein nors meisje komt op me af. Ik voel niet de aandrang om met haar samen te werken, maar voor deze opdracht is dat juist goed. De opdracht ken ik in een iets mildere vorm als acteeropdracht: één van de twee gaat staan en laat zich bekijken zonder een reactie te geven. De ander mag vervolgens allerlei objectieve dingen opnoemen van degene die staat.
Ik mag beginnen en noem haar zwarte kleding, groene ogen en nog wat puur objectieve dingen. Maar het meisje gaat helemaal los, nu al. Ze noemt werkelijk elke rimpel in mijn gezicht. Ze omschrijft mijn snor, die ik zelf nog steeds niet heb kunnen ontdekken. Ze omschrijft mijn grijze haar, mijn grote rechte neus. Ik heb een hangend oog. Mijn wenkbrauwen zijn dun. Als je haar objectieve omschrijving van mij zou horen, zonder te weten hoe ik eruit zie. Dan zou je denken dat ik een grote, behaarde, grijze, rimpelige oude vrouw ben.
De tweede opdracht doet ze er nog een schepje bovenop. ‘Noem alles wat je lelijk vindt aan de ander’. Ik houd me in. Ze heeft geen perfect figuur, geen perfect gezicht, maar eigenlijk vind ik mensen niet zo snel lelijk. En ik vind het al helemaal niet leuk om dat te zeggen. Dus ik verzin maar wat, voornamelijk met betrekking tot haar kleding.
Korte samenvatting van wat ze tegen mij zegt: Ranzig, dik, breed, gigantisch reusachtig lelijk. De laatste opdracht zou het goed moeten maken. ‘Vertel de ander waarom je seks met haar zou willen’. Ik hoef helemaal geen seks met een meisje. Maar ik noem maar gewoon wat dingen zoals; mooie ogen, mooi lang haar, vrouwelijk figuur enzovoort. Maar… tegen mij zegt het meisje nu eigenlijk de meest beledigende dingen van allemaal.
“Ik vind je dikke nek sexy.”
“Ik wil dat je grote handen me vastpakken.”
“Ik wil me tegen je grote, brede schouders aanvleien.”
Sorry?! Hè?! Heb je het nou over mij?! Ik ben 1.71m en heb eerder kleine dan grote handen! Ik ben geen grote brede Hulk?!!
Na de opdracht voel ik me gebroken, down, onzeker. De docent zegt dat ze deze oefening doet om te leren aarden. Om kritiek los van jezelf te zien en het niet persoonlijk te nemen. Voor mij is de oefening echter net zoiets als keihard met je hoofd tegen de muur rammen om de weerstand van je hoofd te trainen. Als danser is deze oefening nooit een nieuwe ervaring. Je wordt namelijk altijd subjectief beoordeeld en het gaat meestal niet eens over je dans. Te groot, te klein, te dik, te dun, te donker, te blond, niet het type, niet zelfverzekerd genoeg, niet de juiste werkhouding en verzin nog maar wat dingen waar je zelf heel weinig invloed op hebt.
Mijn leraar klassiek gaf mij als eindevaluatie: “Ik kan je geen onvoldoende geven, want je hebt de techniek. Ik hoop dat je kunt swingen, want je kunt niet dansen.” Top, je komt van school af en iemand geeft je dat mee. Objectief oordeel? Wanneer krijgen dansdocenten eindelijk door wat ‘objectief’ betekent? En wanneer begrijpen ze, net als de rest van de wereld, dat zelfvertrouwen iemand juist een betere danser maakt? Of zouden dansdocenten stiekem bang zijn dat hun leerlingen betere dansers dan zijzelf zullen worden?