Dinsdag
Eindelijk is het dan zover; de screeningsdag! Keurig op tijd meld ik me bij de NOK. De zenuwen gieren door mijn keel. Vandaag heb ik een gesprek met de diëtist, arts, psycholoog en bewegingsdeskundige. Ze willen alles van me weten om goed te kunnen beoordelen of ik wel of niet (nu) het traject mag starten. Zij gaan, samen met de internist beslissen of ik wel of niet ‘door’ ben.
Met een kopje thee in de hand bereid ik me mentaal voor op deze Voice of Holland voor Obesitaspatiënten. Ik merk dat ik iedereen die binnenkomt screen op overgewicht. De slanke mensen ‘zullen hier wel werken’, voor de anderen probeer ik in te schatten of ze net als ik nog aan het begin staan van alles, of dat zij al verder zijn in het traject. Ik zie mensen in allerlei maten en vormen. Sommigen staan in een groepje te kletsen. Anderen zijn, net als ik, alleen en stil. De stillen stop ik in het hokje ‘moet nog beginnen’. Hetzelfde hokje waar ik in zit. Zij kijken gespannen. Net als ik wachten ze op wat komen gaat.
Zoals altijd kan ik het lezen niet laten en mijn oog valt op het folderrek. ‘Zwemmen met obesitas’ luidt een titel. Op de voorkant een wat zware mevrouw in een badpak. De folder staat naast ‘Leven met kanker.’ Weer bedenk ik me dat Obesitas echt een ziekte is en dat de NOK voor veel mensen een laatste redding is. Nog veel meer dan voor mij. Ik kan vrijwel alles nog. Ga nog redelijk soepel door het leven. Ik heb inmiddels mensen gezien voor wie dat absoluut niet geldt. Schommelend lopen ze voorbij, de extra kilo’s als grote last met zich meezeulend. Wat een ellende.
Naast me zit een vrouw die ik nog ken van de groepsintake. We raken in gesprek. Zij moet afvallen omdat ze artrose heeft en ze weer goed zou kunnen lopen als ze afvalt. Ze vraagt me wat mijn reden is dat ik hier ben. Mijn verhaal valt in het niet bij het hare. Ik wil gewoon gezond oud worden en me weer lekker en mooi voelen. Zelfs in mijn oren klinkt het wat suf.
We worden opgehaald. Ik mag plaatsnemen achter de computer voor een serie vragenlijsten. Of ik suïcidaal ben, mijn eten uitspuug als ik me heb laten gaan, vreetbuien heb en zo ja, hoe vaak dan. Hoe vaak en hoe intensief ik beweeg, of er ziektes in de familie voorkomen, of ik met koeien of varkens werk (ik wilde bijna ‘ja’ invullen, sommige ambtenaren zijn ook net… enfin). Dit om besmetting met een gekke koeien- of varkensziekte uit te sluiten. Ik zit er net helemaal in als ik word meegenomen. Het uur U: wegen en meten.
Allereerst vraagt de consulent hoe het met me gaat. Ik zeg haar dat ik zenuwachtig ben. “Waarom?” vraagt ze me. Ik zeg dat ik zo bang ben dat het uiteindelijk toch niet door gaat. Omdat ik er klaar voor ben en het echt, écht heel graag wil. Op dat moment weet ik dat ik dat dat waar is. Ik zit hier niet zomaar.
Als ze me opmeet blijk ik ineens twee centimeter langer te zijn. Hoezee, ben ik toch ineens 1.60 meter. Gelukkig ben ik niet afgevallen (ook voor het eerst dat ik dat denk). Mijn BMI komt uit op precies 40. Daarmee voldoe ik aan de norm. Het staat zwart op wit hoe zwaar ik ben. En dat ik voor 50% uit vet besta. Oké dan. Gatver.
Daarna wil ze mijn buikomvang opmeten. Dat is nog een hele uitdaging. Mijn hele wezen is erop gericht om de boel in te houden. Zeker als iemand me aanraakt. Ik concentreer me uit alle macht en laat beetje bij beetje los. De eerste overwinning. Lachend stelt de consulent me gerust. “Mevrouw we zien hier echt alles, dit buikje is nog niks.” Ik lach een soort van met haar mee en kijk naar mijn ‘after baby uitlubbering’ die wat treurig over mijn broek heen flabbert. Die ga ik echt het minste missen.
Gerustgesteld wandel ik terug naar mijn vragenlijsten.
De eerste hobbel is genomen.
Wat hieraan vooraf ging: Mijn maat is vol (5)- Op zoek naar bewijs van mijn lijnverleden
Zo knap en dapper van je!
Wat lief. Dankjewel!
Komt helemaal goed! Ik hield mij zelf steeds voor wie niet bang is kan ook niet dapper zijn xxx