“Weet je nog, Mirjam, dat je zó ontzettend smoorverliefd op hem was en met ‘m wilde trouwen?”
Een regelmatig terugkerende vraag van mijn moeder op verjaardagsvisites. Meestal zeg ik dan iets van: “Ik krijg de kans niet eens om het te vergeten, mam…” Deze keer besloot ik het dan toch maar ridderlijk toe te geven en de visite het verhaal eens te meer op te dissen. Echter op voorwaarde dat ik er daarna nooit meer één woord over aan zou hoeven horen. Klaar mee.
Zes was ik. Of misschien al een beetje zeven. Op het geijkte tijdstip zat ik met mijn kleine meisjesbillen op het puntje van onze blauw met gele bank, mijn gezicht vastgeklonken aan de televisie. Zodra de muziek aanzwol, draaide mijn verliefde hart overuren. Ik werd elke week opnieuw overweldigd door een niet te omschrijven gevoel van blijdschap. Oh… de blonde ridder die zulke stoere dingen deed, in een kasteel woonde en kon vechten als de beste, zelfs met zijn lange lans. Dát was precies de man waar ik naar op zoek was.
Ik wist wat mij te doen stond: ik ging mijn vrijer een uitnodiging sturen om met me te trouwen. Wat mij betreft hoefden we alleen de datum nog te prikken.
In de tv-serie was Floris een beetje verloofd met Ada. Dat ze me niet lekker. Ik zag al op afstand dat ze een domme gans was. En mooi was ze ook niet, met haar pinnige, zwarte ogen. Ze droeg stomme kleren en op haar hoofd stond een lelijk soort roeptoeter. De enige activiteit in haar enige rol was nuffig zwaaien met een zakdoek. Mijn eerste daad als Mevrouw Floris zou het verbannen van dat stomme wicht zijn.
Na het posten van mijn liefdesbrief deed de postbode er weken over om mij een antwoord te bezorgen. Het leken wel jaren. Toen ik uiteindelijk een brief terug ontving, rukte ik de envelop stuk. Ik werd teleurgesteld tot op ’t bot: er zat welgeteld één zwart/wit foto in. Niet eentje van mijn beminde alleen, nee, álle spelers uit de serie stonden er op. Ook Ada. Ik schudde nog met de envelop, maar er zat zelfs geen briefje van Floris in dat ie op me zou wachten tot ik oud genoeg was om met hem te trouwen.
Mijn hart was gebroken. Tot overmaat van ramp was de tv-serie afgelopen en uitzending gemist bestond nog niet. Ik vermoed dat ik hysterisch heb staan gillen. Maar de wanhoop ging al snel over in haat. Floris kon de pot op. Ik hoopte van ganzer harte dat hij Ada per ongeluk aan zijn lans zou prikken. De ijzeren lans, welteverstaan. Niet dat andere lansje. Dat mocht eraf vallen.
Bij die laatste opmerking keek mijn moeder even verwonderd naar mij. Zoveel rancune, zelfs vier decennia later nog.
“Ik zal binnenkort eens een lans voor je breken bij de mannen van deze tijd,” mompelde ze.
“Ach nee mam, dat hoeft niet. Ik was je al lang en breed voor.”

bron: pixabay.com