D-Day: De Donderdag
Na een onrustige nacht meld ik me met tas en vriend in het ziekenhuis waar ik word opgenomen. Na een kort bezoek aan de poli Bloedafname mag ik naar de opnamelounge. Uit gewoonte neem ik een kopje thee en krijg er meteen van langs. “U mag twee uur voor de operatie niets meer drinken mevrouw!” God ja, dat was ik in alle consternatie glad vergeten. Ik ging er ook eigenlijk van uit dat het nog wel een paar uur zou duren gezien de ervaringen van de andere dames uit mijn groep. Ik zit net goed en wel op het fijne leren bankje als ik al word opgehaald voor het opnamegesprek. Precies op dat moment schuifelt één van mijn groepsleden die na mij aan de beurt is met een roze koffertje naar binnen. Ik ben blij met een bekend gezicht op deze spannende dag en ik lig straks in ieder geval met haar op de kamer.
In een apart kamertje wordt mijn bloeddruk opgemeten, krijg ik de eerste pijnstillers toegediend en wordt me het hemd van het lijf gevraagd over zaken die allemaal al lang bekend zijn. Ik zeg dat ik stik van de zenuwen en er wordt meteen, na overleg met de anesthesist, een pammetje voor me aangerukt. Het loungen is daarmee ook ten einde gekomen, want ik mag me meteen omkleden in het operatiehemd en in bed gaan liggen. Als je, zoals ik dus, nooit medicijnen slikt, dan schijnt deze rustbrenger erin te hakken en wordt omkleden een uitdaging.
Vunzig operatiehemd
Een kwartier nadat ik me heb gemeld lig ik al in bed en ben ik met mijn vriend alleen. We wisselen wat vunzigheden uit over het open operatiehemd en giebelen wat. Ook nu bereid ik me voor op een paar uurtjes in dit kamertje. Mijn operatie stond gepland voor 10 uur en het is pas half acht. Ik leun achterover in bed en net op het moment dat ik tegen mijn vriend zeg dat hij me hier maar achter moet laten, word ik al opgehaald. Het gaat me te snel. Ik kan mijn vriend niet eens meer fatsoenlijk gedag zeggen. Terwijl ze me wegrijden zie ik hem op de gang staan en ik heb de tijd niet om verdrietig te zijn of om me te realiseren dat het nu écht gaat beginnen.
In een zaaltje met een berg apparatuur word ik aan allerlei toeters en bellen gelegd. Hier wordt ook mijn infuus geprikt. Ik laat het allemaal gelaten over me heen komen. Vanaf het moment dat ik een voet over de drempel heb gezet van het ziekenhuis, ga ik zelf helemaal nergens meer over. Ik ben van hen. Een vriendelijke dame sluit me op alle apparatuur aan en wanneer ze klaar is, voel ik dat ik ongenadig moet plassen. Met alle geduld van de wereld koppelt ze me weer los en met mijn infuuspaal hobbel ik naar het toilet. In een open operatiehemd en mijn zwarte onderbroek. Het kan me allemaal niet meer schelen.
Gezellige mannen
Na enige tijd verschijnen er wat gezellige mannen aan mijn bed. ‘Dag ik ben dokter zus en zo, hallo ik ben die en die, ik ben anesthesist huppeldepup’. Het zal allemaal wel. De chirurg herken ik van de foto van de website van het ziekenhuis, al is hij in het echt knapper. We racen over de gang richting het operatiehok. Dinges vraagt me naar mijn werk. Ik vertel iets… geloof ik. Ik denk dat de Pam op dat moment zijn werk al deed, want helemaal helder was ik niet meer.
Ik wandel zelf naar het martelwerktuig waarin ik word geopereerd. Het ziet eruit als een soort gynaecologische stoel waar ik wijdbeens in plaats mag nemen en ik dank mijn reeds geopereerde groepsleden voor het waarschuwen om een goed passende onderbroek aan te trekken. Ik hoef me in ieder geval niet druk te maken over eruit floepende onderdelen. Alles wat ze met me doen wordt netjes uitgelegd, maar ik registreer het maar half. Het hele circus staat om me heen en ik zie het nauwelijks. Ik word vastgebonden aan de stoel en krijg een mondkapje op. Ademen gaat ineens heel moeizaam. Terwijl iemand over mijn haar aait en ik nog vaag allerlei lieve woorden hoor in de trant van ‘je krijgt een nieuw leven meid’ en ‘wees trots op jezelf’, zak ik weg.
Olifant op de borst
Ik word wakker met een olifant op mijn borst. Althans, zo voelt het. Ik haal met kleine stootjes oppervlakkig adem en de pijn is niet te harden. Ik probeer naar de pijn toe te ademen zoals ik heb geleerd tijdens mijn mindfullness-training, maar het gaat niet. De druk is te groot en ik raak in paniek. Meteen staat er een dame aan mijn bed. Ze drukt me een morfinepompje in mijn hand waar ik als een gek op begin te drukken. Ik weet dat het geen zin heeft om vaak achter elkaar te drukken, maar het schept een soort genoegen omdat ik iets zelf kan bepalen. Mijn lichaam wordt wollig en ik zak weer weg.
Ik word wakker omdat er iemand naast me staat te bellen. Ik hoor mijn naam. Iemand zegt dat ik niet wakker wil worden. Ik mag nog niet naar zaal, ze vertrouwen het nog niet helemaal. Ik kan nog steeds niet goed ademen en dank de hemel voor de zuurstofslang in mijn neus. Mijn ogen willen niet open. Ik wil hier weg. Naar de zee, de wind, de zon…
Scheermesjes in mijn keel
Ik word weer wakker omdat de aarde beweegt. Ik word ergens naartoe gereden. Kennelijk ben ik goed genoeg bevonden om naar zaal te gaan. Het zal allemaal wel. Ik registreer dat ik bij het raam lig en dat mijn vriend er nog niet is. Als ik mijn ogen weer open doe, zit hij aan mijn bed. Het is moeilijk om me op hem te focussen, hij heeft drie gezichten en ik weet niet welke het goede is. Ik glimlach en rasp een ‘hallo’. Mijn keel voelt aan alsof ik scheermessen heb doorgeslikt. Water drinken gaat redelijk. Ik weet niet hoe lang hij aan mijn bed zit. Ik val in slaap en elke keer als ik wakker word, zit hij er. Het voelt veilig.
Na wat uren (minuten?) word ik weer wakker en voel me wat beter. Op de kamer is het rustig en ik voel geen pijn meer. Ik hobbel naar het toilet, klets wat met mijn kamergenoten, krijg visite van mijn vriend en twee van de drie kinderen die een megaballon meenemen en ik voel me een geluksvogel. Ik heb nauwelijks pijn en ik drink prima water. Ik hobbel al wat rond en het valt me allemaal ontzettend mee. Door de morfine lig ik in een permanente donzen wolk. Alles gaat een beetje langs me heen. Ik snap niet waar iedereen zo’n big deal van maakte. Over een weekje huppel ik weer vrolijk rond, slank en gezond!
Misse boel
Die nacht gaat het mis. De pijn neemt toe en de druk op mijn borst ook. Ik kan alleen maar rechtop zitten door het koolzuurgas waarmee ze mijn buik hebben opgeblazen tijdens de operatie en wat zich een genadeloze weg richting mijn borstbeen en schouders aan het persen is. Ik word voortdurend wakker van een bloedirritant alarm en na de tiende keer realiseer ik me dat het van mijn eigen kast afkomstig is. De nachtzuster vertelt me dat mijn hartslag dipt, maar dat dat wel vaker voor kan komen. Het kan me niet schelen, ik ben alleen maar bang dat ze me mijn morfine afpakt. Dat gebeurt niet. De minuten slepen zich voort. Door het licht van mijn infuuspaal kan ik de klok zien. De dame en heer op mijn kamer liggen rustig te slapen. Ze liggen zelfs plat op hun rug. Ik ben jaloers.
Het duurt een lange nacht voordat het eindelijk 6 uur wordt en de eerste controles alweer plaatsvinden. Mijn stem is nog beroerder geworden. Ik kraak en rasp en hoest en alles doet me pijn. De dag is een verschrikking. Drinken gaat nauwelijks en ik ben verschrikkelijk moe. Ik ben erg blij met mijn visite en mijn kamergenoten. Mijn vriend is er ’s ochtends en ’s middags komen er twee collega’s langs.
Elke druppel noteren
Ik probeer zoveel mogelijk te lopen om het gas kwijt te raken. Voetje voor voetje schuifel ik over de gang in een joggingbroek en shirt die ik na een snelle wasbeurt aangetrokken heb. Tussendoor probeer ik een liter vocht weg te krijgen. Elke druppel die erin gaat, wordt genoteerd en dat is niet voor niks, want het gaat moeizaam. Als ik genoeg heb gedronken, mag ik om 15.00 uur naar huis. En dat is het ineens. Sneller dan ik wilde. Van de rust van mijn bed moet ik plots schoenen aan en naar de auto lopen. Het grijpt me zo naar de keel dat ik in de parkeergarage in janken uitbarst. Moet ik echt een half uur in de auto zitten? Natuurlijk staat er file en na wat een eeuwigheid lijkt, ben ik eindelijk thuis en geïnstalleerd in bed. Ik val vrijwel meteen in slaap. Rechtop zittend tegen de kussens.
De dagen erna lig ik in bed, wandel ik rond door het huis en worstel ik met voedsel en vocht. Elke hap en elke slok ‘blupt’ eerst terug omhoog waarna het naar beneden ‘kloinkt’ met een hoop geraas en geborrel. Het doet pijn en het volle gevoel is niet te harden. Alsof de kleine kiwi-maag als een fietsband wordt opgepompt of volgepropt is in een all you can eat. Ik ben bang om misselijk te worden en te moeten overgeven, dus stop ik na een paar hapjes of slokken. Ademen gaat nog steeds moeizaam, praten is lastig en tot overmaat van ramp hoest ik nog steeds de longen uit mijn lijf. Geen pretje met hechtingen en nietjes in je buik.
Waar ben ik aan begonnen?
Meerdere malen vraag ik me af waar ik in godsnaam aan begonnen ben. Ik wil huilen, maar dat doet te pijn. Elke keer als ik eventjes huidcontact heb met mijn vriend druppelen de tranen over mijn wangen. Ik zou dolgraag even gierend uithalen, maar helaas. De moed erin houden is lastig. Ik weet waarom ik dit wil. Waarom het nodig is. Maar niemand kon me hierop voorbereiden. Op YouTube zie je de verhalen wel. Veertig kilo afgevallen na een GBP, hoezee! Maar de ellende en de pijn die het kost om daar te komen, die staat er vaak niet bij. Een slok water transformeert in een blok beton, een hapje yoghurt wordt een kolkende massa. Ik eet ’s avonds drie ijsblokjes soep en dat gaat er met moeite in. Ik eet met een theelepeltje uit een kommetje waar ik normaal de sushi in de soja dompelde.
Oh, sushi…
Het lijkt wel een jaar geleden dat ik gedachteloos al lezend een kom havermout met fruit, noten en Griekse yoghurt naar binnen harkte. Nu is elke druppel een uitdaging en niets smaakt. Ik sta in intens contact met mijn lichaam en houd een dagboek bij over wat ik eet en drink. Alles wat erin gaat telt en ik heb er een dagtaak aan om genoeg naar binnen te krijgen.
Ik zag niet op tegen het minder en bewuster eten. Maar dat het zo’n pijn zou doen en zo verschrikkelijk ongemakkelijk zou gaan voelen, daar was ik niet op voorbereid. Na een paar dagen ben ik vier kilo kwijt. Vier kilo! Normaal gesproken zou ik de vlag hebben uitgehangen, maar nu doet het me weinig. Omdat de opoffering op dit moment zo groot is dat het behalen van mijn streefgewicht in drie dagen tijd logischer zou zijn.
Er komt vast een moment dat ik terugkijk en denk… het was het allemaal waard. Voor nu lijkt dat moment nog mijlenver weg te zijn.
Wat hieraan vooraf ging: Mijn maat is vol (20)- Het laatste pre-operatieve bericht