In een van de vorige blogs in deze serie beschreef ik in het kort de stappen (stapjes…) die ik plan te nemen om mijn levens- en lijfstijl gezonder te maken. Een van die stappen was meer bewegen. En zoals het een gek betaamt, heb ik dat natuurlijk meteen rigoureus aangepakt en het compleet overdreven. Goed en wel één week onderweg naar die nieuwe lifestyle, heb ik mij aangemeld bij een waar fitnesscentrum. Een gigantische gezondheidsfabriek.
Sportschool alias restaurant
Nu moet je weten dat ik pas verhuisd ben. En dat ik gek ben op uit eten gaan, liefst in een gelegenheid met een fijn terras erbij. Daarom ben ik met Google Maps regelmatig stiekem op zoek naar ‘leuke restaurantjes in mijn directe omgeving’. Zo ook nu. Al doende zie ik echter nog meer opdoemen in die directe omgeving van mij, namelijk een zwembad (met restaurant), een verse bakker met terrasje, en, jawel, een fitnesscentrum (met gezonde snackgelegenheid, wat van Google Maps blijkbaar ook door mag gaan voor een restaurant).
En die sportschool, die blijkt op fietsafstand! Hoezee! Dat moet nader bekeken worden. En wel nu meteen. Ik heb nog een dik uur voordat ik op de tennisbaan moet zijn (spring opening!) dus ik kan best eerst nog even bij die sportschool langs.
“Wat is uw doel?”
“Wat wilt u bereiken, mevrouw? Wat is uw doel?” Dat is de eerste vraag van de jonge, über-coole spierbundel die – zo blijkt later – de ‘personal trainer’ van een middelbare, behoorlijk te zware vrouw (waar hij ook nog eens hardnekkig ‘U’ tegen zegt, godnondjU!) zal gaan zijn.
“Nou, duidelijk hè? Afvallen!” blaat ik. “Oh, én fit worden natuurlijk. Vooral fit worden.”
“Prima, dan gaan we nu gelijk de proeftraining doen,” antwoordt hij resoluut.
“Kan niet, ik moet eerst tennissen.”
Zijn verbazing is groot, want ik heb hem net in geuren en kleuren uitgelegd dat ik een zeer verrotte rechterknie heb. Dubbele kruisbandoperatie, grotendeels ontbrekende ‘binnenband’, een kniebreuk, meerdere kijkoperaties en een algehele schoonmaak, waardoor mijn knie nu zo goed als ‘ontruimd’ is. En dan nog steeds tennissen? Hij snapt het niet. Maar de afspraak voor de proeftraining wordt ingepland voor ’s avonds 19.00h. Na het tennissen dus. Oef.
Een heel afbeularsenaal!
Na twee uur in de volle zon ballen gemept te hebben (gemengd dubbelspel) ben ik redelijk ‘op’. Met een knalrode kop race ik terug naar de fitheidsfabriek. Intake. Alles wordt minutieus opgeschreven. Dan volgt de apparatentest.
“Wat wilt u graag doen?” vraagt hij, terwijl hij naar het metalen afbeularsenaal wijst.
“Alles waar ik véél vet mee verbrand.” Ik zie hem denken: ‘Dát had ik kunnen weten…’
“Een combi van krachttraining, want spieren verbranden vet, en lichte cardio, is dat wat?” stelt mijn goeroe voor.
Prima. Als ik maar richting superfitgirl ga.

bron: pixabay.com
Bij het beenduwding (leg press) stelt Manuel (zo heet mijn PT, heb ik inmiddels ontdekt) 30 kilo in. “Da’s een veertje!” roep ik. 40 kilo. 50 kilo. 60 kilo. Allemaal prima te doen. Meneer staat versteld van mijn spierkracht. Ik kijk trots. Tot ik mezelf in de spiegel naast me zie. Spiegelwanden moesten verboden worden.
Two-pack
Bij de buikspierapparaten is die trots meteen weer gesmolten. Met de voeten achter de rollen geklemd, worden mijn dijen platgedrukt tegen het zitplateau. Ai, wat een breedte… Terwijl ik moeizaam omhoog kom, vingers tegen de slapen, zie ik mijn twee grote vetrollen voor mij opdoemen. “Kijk, ik heb al een two-pack!” probeer ik, in een krampachtige poging tot humor. Een milde glimlach is mijn loon.
“Zo. Dit is wel genoeg.”
Oh, heerlijk, die verlossende woorden. Ik ben ka-pót. Na 2 uur tennis en een dik uur fitness kan ik echt niet meer. Op.
“Nu nog even de vetmeting.”
Boink. Weg verlossend gevoel.
De vet-Terminator
“Moet dat?”
“Ja.”
“Maar ik weet al lang dat ik een fantastische vetvoorraad heb. Kunnen we dat onderdeel niet gewoon weglaten?”
“Nee.”
“Oké.”
Conversaties in Terminator-style. Alleen ben ik helaas niet de Terminator.
Hij gaat de meetspullen halen. Net als bij de tandarts word ik nerveus. Zal hij zo meteen met zo’n enge tang mijn vetroldiameter opnemen? Het zal toch niet? Maar nee. Het valt mee. Een weegschaal met vetmeter en zo’n ding wat je met twee handen vast moet houden. Da’s alles. Wederom opluchting. Tot ik het meetresultaat zie.
Geen ‘voor’. Enkel ‘na’.
Ik ga mijn gewicht en professioneel geconstateerde vetpercentage hier niet met u delen. Nee. Echt niet. Ik ga ook geen ‘voor’-foto plaatsen. Die moet ik namelijk eerst nog maken, en die plaats ik enkel en alleen op het moment dat ik ook trots de ‘na’-foto erbij kan zetten. Over een jaartje of twee dus. Want voor zo lang heb ik mij verplicht (en ook al betaald), om mijn lichaam twee tot drie keer in de week in de anti-vet-factory te mogen kastijden.
Tot ik een échte fitgirl ben. Eerder niet.
I’ll be back (als de spierpijn over is).
Hasta la vista, baby.
Nou, ik moest mezelf wel overwinnen hoor, om daarheen te gaan en dan ook nog zo’n weegding onder ogen te komen. Maar goed, nu ben ik eraan begonnen, nu moet ik ook doorrrr 🙂 Ben net terug van een wederom een afbeulsessie. Ik krijg weer een beetje het gevoel dat ik daadwerkelijk nog een paar spieren heb en niet alleen maar samentrekkende vetribbels haha 😛
you go girl!!
Hi Lou,
Ik heb nog een tip voor je. Zorg voor een goed programma en voor een noodprogramma dat je in een half uurtje kunt doen. Na je enthousiaste start krijg je ook altijd off days en ipv je training te skippen doe je dan de mini. Blijven gaan is het belangrijkste. Als je er bent doe je automatisch meer en blijf je gemotiveerd.