
bron: pixabay.com
Wat doet een paardenvrouw met haar schare pony’s als de kinderen uit de ‘Penny-fase’ zijn en nu liever ‘rommelen’ met vriendjes en vriendinnetjes? De pony’s zouden verkocht kunnen worden. Maar ze zijn zo lief, hè. Erop rijden is niet ter sprake. Dat kun je de arme stakkers natuurlijk niet aandoen.
Dan maar voor de wagen? Dat moet toch in principe kunnen. Dan zijn ze meteen tegelijk in beweging. Voor een drukbezette vrouw met baan, kinderen, huwelijk, paarden en pony’s, is deze efficiënte gedachte natuurlijk aantrekkelijk.
We gaan aan de slag. Boeken worden gelezen en hulp wordt ingeschakeld. Een eenvoudig wagentje wordt gekocht en de pony’s ogen, ondanks hun hardnekkige grasbuiken, erg mooi in hun nieuwe tuig. De training verloopt volgens het boekje. Goed, de pony’s protesteren een beetje, maar ach, dat zit in hun aard en eigenlijk hebben ze nooit anders gedaan.
Daar gaan we dan, op een mooie zondagochtend. Een pony-span met een trots gezin op de wagen. Bekijks alom. Dat heeft die vrouw toch maar weer eens mooi voor elkaar.
Na wat straatwerk komen we bij het bospad aan. En dan begint het serieuze werk. De pony’s geven onverwachts gas. Dat deden ze ook altijd met de kinderen op hun rug. En is zo’n trucje eenmaal aangeleerd, krijg je ‘m nooit meer afgeleerd.
Tjonge, tjonge, dit is prachtig. We beginnen spontaan het liedje van drs. P. te zingen. “Trojka hier, trojka daar, moeder staat de koffie klaar…” Dat hadden we dus beter niet kunnen doen. De pony’s beginnen nu wel erg wild te worden en ineens zien we waarom. Een meute wolven achtervolgt ons. Iets verteld mij dat deze wolven honger hebben en dit wel eens ernstige zaak kan worden. Ik draai me om en spreek de beesten streng toe: “We leven in het jaar 2018 in Nederland. Stelletje klungels, jullie zijn hier allang uitgestorven!”
Helaas, het helpt niet. Dan maar een kind overboord. En hup, daar gaat onze dochter. Ze moest toch nog straf krijgen omdat ze weer eens halfnaakt naar de disco ging. De wolven peuzelen haar lekker op maar zetten de achtervolging snel weer in. We geven zoonlief een flinke zet, en hup daar gaat ie ook. Hij kon toch niet leren, dat wordt later sowieso niets. Daar hebben ze een grotere hap aan, maar alweer stilt dit hun honger niet. Tja, en nu? Mijn man of ik? Dat wordt een heftige discussie en je weet dat dat héél lang kan gaan duren.
Maar na wat goede argumenten van mijn kant springt mijn man overboord. Z’n laatste woorden zijn: “Ach, jij ook altijd met je stomme ideeën…” En dan hoor ik gegrom, gepeuzel, gekraak, gesnuif. En gesnurk.
Ik schrik wakker. Naast mij ligt mijn man heerlijk te slapen en luidruchtig te snurken. Langzaam kom ik tot mijn positieven. Ik kijk naar buiten en zie de werkloze pony’s gezapig in de wei staan.
Misschien moet ik toch maar iets anders verzinnen. Of, zoals ieder verstandig paardenmens, eerst eens beginnen met een goede mencursus.