‘Die kerel,’ wijst Joris, ‘zit al op ze te wachten.’
Hij zegt het met een overtuiging alsof de man een bekende is die hij een half uur geleden gesproken heeft. De bewuste kerel zit op een inklapbaar stoeltje naast een scooter. Om zijn nek hangt een imposant fototoestel.
‘Nu al?’ schamper ik. ‘Ruim een uur te vroeg. Zeker bang dat ze wind mee hebben.’
Joris doet alsof hij me niet hoort.
Aan de overkant bij de molens van Kinderdijk staat langs de dijk een lange sliert auto’s te blikkeren in het zonlicht.
‘Die staan óók te wachten,’ beweert Man.
We slaan linksaf de polder in met koeien, grutto’s, ooievaars en stille leegtes.
‘Hier wil ik een huisje,’ zeg ik.
Joris zwijgt. Ik altijd, met m’n huisje zonder elektriciteit, internet en met uitzicht op niets… Sinds ik tijdens onze vakantie in Noorwegen een klein exemplaar gezien heb, is dat mijn liefste wens. Een wens die waarschijnlijk nooit vervuld zal worden.

bron: pixabay.com
‘Kijk, een lepelaar!’ roep ik verrast.
‘We moeten opschieten,’ zegt Man kriegelig. Door mij loopt zijn tijdschema gevaar. Ik heb net ook al zitten wildplassen en nu zie ik weer een lepelaar.
Met een slinger fietsen we terug naar de dijk. We nemen een helling die net zo steil is als de Keutenberg, maar de helft korter.
Bovenaan vraagt Man nerveus: ‘Hoe laat is het?’
‘Weet ik veel,’ zeg ik, ‘dan moet ik op mijn mobiel kijken.’
‘Die zit zeker in je heuptasje,’ zegt Joris met een veelbetekenende blik. Ik sjor gewillig de rits open.
Het hoeft al niet meer.
‘Daar zijn ze!’ roept Joris. Hij wijst naar links en is opgetogen als een kind.
Ik zie twee stipjes dichterbij komen. Ze vliegen laag en pal naast elkaar boven de rivier. Voor ik één twee, drie, vier kan zeggen, zijn ze alweer uit het zicht verdwenen.
Joris staart ze na en zegt verlangend: ‘Misschien vliegen ze nog een extra rondje.’
Als dat niet gebeurt, heeft hij het gezien en wil ineens naar huis. Naar de rode wijn.
Honderd meter verder fietsen we langs dezelfde man als anderhalf uur geleden. Hij staat nu rechtop en maakt heftige armbewegingen terwijl hij luidruchtig in zijn telefoon roept: ‘Ze vlogen zó… récht voor mijn lens langs!’
‘Zie je,’ zegt Joris glunderend, ‘ik zei het toch?’
‘Je hebt hartstikke gelijk, schat,’ geef ik toe, waar ik natuurlijk geen gewoonte van ga maken
.Weer thuis krijgen we een half uur later een ping! van de NOS-app: “JSF scheert over regio Rijnmond.”
Tsss, wat een oud nieuws!
[En dat is het. Wel twee jaar oud 😉 ]