Ze strekt haar armen boven haar hoofd en geeuwt. Naast zich hoort ze zachte muziek. Haar wekker. Of eigenlijk haar telefoon die als wekker dienst doet. Welke dag is het vandaag? Hoe laat, of beter hoe vroeg, waren haar gedachten vannacht gestopt met racen en was ze eindelijk in slaap gevallen? Automatisch veegt ze over haar scherm om het alarm te sluimeren en draait zich op haar andere zijde.
Langzaam begint de realiteit van een nieuwe dag tot haar door te dringen. Het lome gevoel maakt plaats voor een vervelende kriebel in haar maag. Het lukt haar niet meer om in slaap te sukkelen of lekker te liggen. Ze zou zo graag teruggaan naar haar droomwereld, maar het is te warm, haar rug doet zeer wanneer ze zich omdraait en dat kussen…
De kriebel in haar maag verandert geleidelijk in een vuist. Een vuist die langzaam maar zeker haar binnenste samenknijpt. Als ze nu opstaat, is de dag begonnen en moet ze de confrontatie met de werkelijkheid aangaan. Dan zal ze wéér een dag moeten overleven met rennen en vliegen en improviseren, intussen hopend de avond zonder al te veel kleerscheuren te bereiken. Nog een dag met té weinig uren en de verlammende werking van die wetenschap zal er ook vandaag weer voor zorgen dat ze kostbare minuten van haar toch al spaarzame tijd verliest. Een dag om net als gisteren te beseffen dat dromen niet altijd werkelijkheid worden.
Ze draait zich nog een keer om, maar weet dat het te laat is. Ontspannen is onmogelijk, laat staan slapen. Ze hoort de muziek opnieuw, harder, als om te bevestigen wat ze eigenlijk al weet. Ze gooit haar benen over de rand van het bed en haalt diep adem…
Goedemorgen.