
bron: pixabay.com
Langzaam langs lopend zie ik hen achter het raam staan of liggen. Ze zien mij ook en tikken tegen het venster, zeggen iets wat ik niet kan verstaan en kijken aanhalig, waarna ze bevallig rond gaan lopen. Van verrukking vergeet ik haast te ademen.
Vier kleine, tengere donkere dames met ranke benen, een struis hoogblond exemplaar met mysterieuze ogen en drie guitig kijkende, beweeglijke halfbloedjes. Ze lijken allemaal jong en knipperen vriendelijk doch verleidelijk en vrolijk met hun ogen. Alsof ze hier geheel vrijwillig zijn.
Aangezien ik op doorreis ben, heb ik helaas geen tijd. Met de hand op mijn wild kloppend hart, beloof ik mezelf een andere keer terug te komen. Ik wil niet even snel binnenwippen, maar uitgebreid de tijd voor nemen voor het optimale genot.
Drie dagen later, met zeeën van tijd, sta ik weer verlegen verlekkerd voor het raam. Als ik akkoord ga met de prijs, mag ik naar binnen. Hygiëne is belangrijk, zo blijkt. Een bord met gedragsregels hangt aan de muur. Wil ik wat drinken? Dat wil ik. Zekerheidshalve hou ik het bij koffie.
Ze strijken licht langs mijn been, zitten bij toerbeurt bij mij aan en zelfs óp de tafel en snoepen ondeugend van het melkschuim van mijn cappuccino. Van de oplettende bazin mag ik hen helaas niets aanbieden, aangezien ze een zwak gestel hebben en nogal eens ziek werden van de consumpties. Derhalve staan ze succesvol op een strak dieet.
Wanneer ik, in mijn opwinding, té snel té aanhalig dreig te worden, trekken ze zich professioneel terug. Ik wil niets liever dan aan hen zitten én dat ze mij heel erg leuk vinden. Veel leuker dan alle andere gasten die hier komen. Stiekem droom ik ervan dat er in ieder geval één, al is het maar voor even, op schoot wil zitten. Daartoe maak ik, omdat ik hun taal niet beheers, lokkende geluidjes en klop wat schutterig op mijn knie. Ze lijken het niet te begrijpen of ze doen alsof.
Ik blijk niet de enige bezoeker. Wie zouden hier komen? Uitsluitend graag minnende mensen, zoals ik? Of ook zij die aan hun angst vóór willen werken? Of eenzaam zijn? Ergens wonen waar het niet mag of kan? Of hun heil elders zoeken, omdat ze een partner hebben die er niet van houdt?
Vaste klanten, meer incidentele bezoekers én nieuwsgierige vakantiegangers, hoor ik van de patrones. Zeker de helft van de clientèle bestaat uit toeristen.
Ik zie een zeer excentriek uitziend jong Aziatisch stel, met beiden een gigantische bril, waarvan de één behept is met een opvallend oudroze kapsel. De ander heeft een bruine teddybeer die hij, met beide armen tegen de borst geklemd, rondsjouwt.
Een busje met beverige bejaarden, onder begeleiding van een broeder, uit een naburig verzorgingstehuis. Ook een oud hart heeft liefde nodig.
Een middelbare dochter met een dementerende ouder, die plots uit zijn apathie ontwaakt en opbloeit bij het aanschouwen en vervolgens bepotelen van het gezelschap.
Een stoet stuntelige studenten, die begrijpelijkerwijs nog niet zoveel gewend zijn, maar daar niet voor uitkomen.
De deftige heer, die op regelmatig basis ná werktijd komt, teneinde vreemdsoortige blonde haren op zijn chique donkere pak, tijdens zijn zwaarwichtige en belanghebbende overleggen, te voorkomen.
Gescheiden vaders die tijdens de dagen dat ze “de kinderen hebben” toch op pad gaan om “wat leuks” te doen. Ja ja.
Een tweetal dat speciaal met de trein helemaal uit Zuidwest-Brabant komt. Omdat het hier beter is dan daar.
Het is je reinste poezenprostitutie bij kattencafé Pebbles op de Hoogstraat in het centrum van Rotterdam.