“Mevrouw, even proeven?” Ik stop een stukje groene pesto kaas in mijn mond. Het smaakt heerlijk. Op de een of andere manier smaakt een klein beetje altijd naar meer. Verleiding wordt heel slim geserveerd in kleine chique porties. De verkoopster achter de toonbank kijkt me verwachtingsvol aan. Ik kan niets anders doen dan een flink stuk in mijn karretje leggen. Tenslotte mag iets wat zo lekker is, best ietsje meer zijn. Thuis smaakt het ineens heel anders. Veel minder lekker. Een maand later ligt het stuk kaas, nauwelijks aangebroken en wellicht iets groener, nog steeds in mijn koelkast.
Ik denk even na over verleiding. Verleid worden is toch een kwestie van de juiste dosering. Beslist niet teveel, maar ook niet te weinig. Het luistert eigenlijk heel nauw. Ook in de liefde. Een lenige flirt vraagt toch om wat behendigheid. Het nippen aan de liefde lijkt op de een of andere manier meer spanning op te leveren dan wanneer je je meteen gulzig in elkaar verslikt.
Het was een warme broeierige zomerdag, in de buurt van Sofia. We maakten met een cameraploeg opnames van het landschap, maar een onverwachte hevige regenbui verraste ons. Snel brachten we alle apparatuur in veiligheid, en probeerden we daarna zelf te schuilen bij een benzinestation, waar ik uiteindelijk, omdat het maar bleef regenen, een paar regenponcho’s kocht. Ik vond ze tussen de gevarendriehoeken en de motorolie. Ik gaf hem er ook een. De cameraman, die ik, vanaf de eerste dag dat ik hem zag, ongedoseerd aantrekkelijk vond.
Maar hij had geen oog voor mij. Zijn springerige blik zocht vooral houvast in de verte, door de lens van de camera, op zoek naar de horizon met een verhaallijn. Terwijl hij vooral focuste op het omringende landschap, dacht ik alleen maar aan het “mevrouw, even proeven?” moment.
Hij had geen poncho nodig, zei hij, toen ik hem er een aanbood. Hij droeg alleen een versleten spijkerbroek met daaronder een paar gympen. Hij liet zijn ontblote bovenlijf gewoon nat regenen.
Desondanks pakte hij het regenjasje aan. Hij vouwde het langzaam open, terwijl ik nog wat schuchter naast hem stond. Onverwachts trok hij de regenkleding over mijn hoofd. Hij stopte behoedzaam mijn haren onder de capuchon en strikte de touwtjes veel te strak onder mijn kin vast. Ik zag er bespottelijk uit, wist ik. Het vlammende jasje zoog zich vacuüm op uiteraard precies de verkeerde plekken van mijn lichaam. Plagerig keek hij naar mijn vormloze silhouet en gaf mijn beschermende plastic outfit opnieuw vorm met de woorden “safe sex!” Ik verslikte me in al mijn gulzigheid. “Mag het misschien ietsje meer zijn?” lag op het puntje van mijn tong.
Maar hij draaide zich langzaam om, het was inmiddels droog geworden en niet veel later keek hij weer door de lens. Hij stelde scherp op de achterliggende velden, waar de bomen na de verkoelende regenbui wellicht iets groener leken dan net even daarvoor.