Grappig hoe je muzieksmaak in de loop der jaren verandert. De muziek van mijn leven schiet eigenlijk alle kanten op. Als kleine meid was het Dolly Dots voor en na, met hier en daar een uitstapje naar Babe en Luv. Ik vond het echt erg toen ze uit elkaar gingen, ook al was ik toen al een stuk ouder. Want ja, dat was mijn eerste liefde en die blijf je trouw. Stiekem vind ik die muziek nog steeds best leuk.
In mijn puberteit was ik in de ban van Doe Maar – het drama van die split up vond nog eerder plaats dan die van de Dolly Dots trouwens – en later van de new wave. Rond een jaar of 18 ontdekte ik de hardrock en de blues.
Niet veel later kwam de house opzetten, toen nog met maar 2 smaken; mellow of keiharde gabber. In het begin vond ik het vreselijk, nepmuziek gemaakt door nepmuzikanten. Tot ik mijn eerste pilletje kreeg. Halleluja! Nou ja, die gabber heeft nooit zo gehoeven van mij, behalve om te kijken naar dat belachelijke dansje. Verder is het nogal rare muziek waarvan je ingewanden in de war raken. Bij mij wel tenminste.
Halverwege de jaren ’90 had ik een space-winkeltje met mijn toenmalige vriend en goede connecties met de mannen van de Groove Connection. Waardoor wij een van de eersten waren die Tiësto draaiden. Muziek is best belangrijk voor de sfeer, en het trok heel wat klanten; trance was toen net up and coming en paste heel goed in ons door black light verlichte etablissement. Later vond ik trance juist irritant en zat ik helemaal in de techno. Mooie tijden, maar lang vervlogen. Ik ben in veel rustiger vaarwater gekomen. Ik zit nu meer in de singer-songwriter-hoek. Omdat ik zelf teksten schrijf misschien, omdat mijn vriend in die hoek zit, of gewoon omdat mijn hoofd meestal behoefte heeft aan rustigere muziek.
Ik luister nooit meer naar hardrock of dance muziek, ook al heb ik heel wat cd’s in de kast staan in die genres. Ik maak een uitzondering voor Queen, my all time favorite, maar dat kun je nauwelijks hardrock noemen, op een paar nummers na. Nou vooruit, een enkele keer heel hard Joey Satriani gebeurt nog wel eens. Als ik de pleuris in heb. Hoewel Death on two legs van Queen dan ook lekker bekt, en die kan ik tenminste meezingen. Dat lucht echt op. Het nummer is een aanklacht van Freddie Mercury aan de voormalige manager van Queen die ze flink had opgelicht. De haat spat ervan af; do you feel like suicide (I think you should) en meer van dat soort teksten. Brian May vond het moeilijk om in te zingen omdat het zo wraakzuchtig is. Ter compensatie begint op het album direct na dit nummer het überlollige Lazing on a Sunday afternoon.
Maar als je je echt beter wil voelen als je je klote voelt, dan is het volgende nummer eigenlijk veel beter. Specifiek in deze uitvoering. Want hier spat het plezíer vanaf. Let maar op de gezichten van de artiesten. En de drummer is gewoon een real live Animal van The Muppets. (Live from Daryl’s house is sowieso een aanrader. Eind van het jaar begint weer een nieuwe serie.) Gegarandeerd dat je binnen 3 minuten met een glimlach op je gezicht zit.