Ik weet het, ik weet het. Ik mag niet klagen. Héérlijk, dat warme weer. En zo.
Als het regent, of nog erger, sneeuwt, jammeren ‘we’ massaal dat we eindelijk weer mooi weer willen. En ontdooide bovenleidingen. En zonder jas naar buiten. En korte rokjes.
Ik niet. Ik hou van kou. Van het jaargetijde waarin ik mijn cowboyboots kan dragen, zonder dat iemand me raar aankijkt. Van temperaturen waarbij ik gerust 5 lagen over elkaar kan aantrekken, zonder dat iemand denkt dat ik misschien wel aan het Chronisch Overdress Syndroom lijd; laagjesmode maakt slank. Van kou die ik kan zien als ik uitadem. Van sereen wit om mij heen.
Ik werp mij momenteel dagelijks in een of ander onflatteus wapperjurkje. Korte legging eronder, anders kleven mijn dijen aan elkaar. En aan mijn nepleren bureaustoel. Dat is de stoel waar ik momenteel – wegens een overdaad aan opdrachten (joepie!) – gemiddeld 9 tot 10 uren per dag zo goed als non-stop in zit. Te stikken. Want mijn bureau is op de bovenste etage. En er is geen airco in mijn huis. En ik wil niet naar buiten, want dan kan ik niet doorwerken. En ik heb mijn twee kleine ventilatoren aan mijn puberkinderen gegeven. Die hebben het namelijk óók heet en die moeten nu eenmaal hele dagen lang (inclusief mobieltje) achter gesloten deuren in hun kamers opgesloten zitten. Want pubers.
Dus afgelopen zaterdag zijn we van pure hitte-ellende maar naar de bioscoop gegaan. Het zwembad is immers niet te doen; geen schaduw, tigmiljard mensen op een kluitje, krijsende kleuters, piesende peuters en nog meer van die ellende. Naar een zwemmeertje gaat niet, want dochter is als de dood voor in haar tenen bijtende vissen. En verder willen ze sowieso niks.
Behalve Mission Impossible 6. In 4D. Met airco. 3D, 4D, whatever. Ik vond het zelfs in 2D al een goed 1dee. Tot ik erachter kwam wat dat ‘4D’ – naast 4 euro meer per kaartje – daadwerkelijk inhield.
Dolby Atmos D-Box Motion Seats noemen ze dit ‘Sensatiepakket van Sound en Schudden’. Het Dolby-dingetje is verantwoordelijk voor het sound-deel: dat moet namelijk 360° om je heen bulderen. In het begin hoorde ik dat nog wel (‘Hé, er wordt geschoten achter mij!’), maar verder heb ik er weinig van gemerkt. Ik was veel te druk bezig met mijn D-boksende, heftig deinende vibratiestoel. Allemensen, wat ging dat ding tekeer.
Ik vond het ‘niet zo fijn’.
Ten eerste was die stoel nét te hoog. Lekker onderuit gezakt zitten was er niet bij. Ik miste een voetenbankje (en ik ben géén kleintje, met mijn 176 centimeters). Benen over elkaar slaan lukte daarnaast ook nog eens niet. Allerminst voordelig voor dikke dijen, die stoelen.
Ten tweede was die vibratie nét te veel. Achtervolgingen met de helikopter (ratatatata), met de motor (r-r-r-rat-t-tat-t-tat-t-tat-t-ta), met de auto (hobbeldehobbel, bochtje naar links, bochtje naar rechts). Voorover, achterover, zijwaarts, op en neer. En vooral: nóg meer gevibreer, want ook ieder schot en iedere losse flodder voelde je tot diep in je bekken. Mijn Tarzan was er niks bij.
Na driekwart van de film kwam ik erachter dat zoon mijn stoel stiekem in standje ‘MAX’ had gezet. Licht misselijk wist ik dat nog nét voor het fulminante einde, de climax, te corrigeren. Helemaal bezweet stond ik na 160 minuten film+reclame weer buiten. Met rugpijn.
Mission ‘Cooldown in de Bios’ vet mislukt.
Maar de film was wel aardig.
Geloof ik.
O in je voeten bijtende vissen zijn juist heerlijk! Nou ja, knabbelende vissen. Die je eelt opvreten. Het zet minder zoden aan de dijk dan een goeie eeltvijl, maar zo’n vissenbadje is erg ontspannend en je loopt daarna op wolkjes. Even.