Mijn vriend treedt op met zijn band Expecting to Fly en ik ga het filmen. Van te voren wist ik het nog niet, maar ’t zou een lollig zootje worden.
Het gaat al mis bij het klaarzetten van de apparatuur. Ze komen een microfoonstandaard te kort. Er wordt wat ge-MacGyverd met een lamp en ducttape. Het ziet er wat lullig uit maar het werkt (en later zie ik op camera dat je het eigenlijk nauwelijks opmerkt). Eerste probleem getackeld. En nu soundchecken.
Drie microfoons en drie gitaren moeten op elkaar worden afgestemd.
“Ik hoor mezelf niet, zet eens wat harder.” “Ff een voor een jongens, zo gaat het niet.” “Hey nu ben ik aan de beurt, zit niet door me heen te spelen.” “Niet meezingen!” “Godsamme.” “Doe nou eens serieus!” “Jezus dit klinkt voor geen meter.” “Kappen nou.” (…ik parafraseer netjes.)
Opeens klinkt een stem vanachter de bar: “Jullie moeten geen ruzie maken, daar kan ik niet tegen!” Ze maken geen ruzie, ze schelden elkaar alleen verrot, maar dat doen ze altijd. Niks aan de hand.
De mannen nemen even pauze en komen tot de conclusie dat de tot nu toe gebruikte gitaar van R. gewoon niet klinkt. Er is nog een andere, maar die heeft geen eigen versterking. Dus wordt de ducttape weer tevoorschijn gehaald en een microfoontje aangeplakt. Na veel vijven en zessen is het min of meer oké-ish, qua geluid; meer zit er niet in met de beschikbare middelen.
De eerste ronde
Er is ook een pub-quiz die avond, die wordt afgewisseld met sets van de band. Wij, band plus aanhang, doen ook mee. R. vindt het bij voorbaat niet eerlijk, de muziekkennis van ons zessen is gigantisch, zeker gezien het nogal bejaarde publiek. We maken geintjes over het expres geven van verkeerde antwoorden, om overal Mieke Telkamp (of Vader Abraham, of Rita Corita) op te antwoorden. Maar dat vindt R. geen optie, want spelletjesfanatiekeling. Dus we gaan toch echt aan de slag in de eerste ronde, die plaatsvindt voor de eerste set. Tussen ons gesmoes door roepen we hardop wat namen en tot onze grote hilariteit heeft dat minstens 1 keer tot een fout antwoord geleid bij een ander team. Mieke Telkamp.
Het zaaltje is compleet volgelopen, tegen de verwachting in. Het is echt proppen. Ik had een perfecte plek om het optreden te filmen, maar door de ontstane stoelendans raak ik die kwijt. Er zit niets anders op dan mijn reet op de grond te planten met de camera, want ik wil er wel bij blijven. Voor je het weet loopt zo’n bejaarde dat ding omver als ik er niet naast zit.
De eerste set is echt rommelig. De geluidsman is er vandoor (ja echt), mensen lopen door mijn beeld, de mannen gaan ook nog niet echt lekker. Je ziet R. worstelen met zijn gitaar met ge-MacGyverde versterking, er lijkt iets te tikken of te rammelen, maar ze maken een half uur vol en het publiek vindt het allemaal mooi.
De tweede ronde
Net als de pub-quiz, waar iedereen zich weer even fanatiek instort. De andere teams hebben onze rotgeintjes inmiddels wel door maar dat weerhoudt ons (nou ja, de mannen) er niet van om luidkeels verkeerde antwoorden door de zaal te smijten. Tot nu toe hebben we alles goed. Gaat er tenminste nog iets goed vanavond. Tijd voor de tweede set.
Het schiet weer niet op. Een van de monitoren maakt een ratelend geluid. Ze maken Four seasons in one day snel af en proberen het probleem te achterhalen. Ondertussen speelt mijn lief maar even solo Heart of Gold. Tot groot genoegen van een ploeg Neil Young-fans, dat dan weer wel. Hij kan ook zo lekker mondharmonica spelen. Ondertussen lijkt het probleem opgelost en ze gooien er nog een Neil Young-nummer achteraan. Ik zie dat R. nu echt melig begint te worden, maar ze zijn wel weer op de rit.
Opeens zie ik dat R. een scheur in zijn broek heeft. Precies in zijn kruis, gelukkig op camera niet te zien (ik vergeet ook helemaal om het te vertellen, hij weet het nog steeds niet…). Er is nog even een akkefietje met de gitaar van R. (pechvogel), maar het is snel opgelost en het publiek lacht erom. En dan komen ze op stoom.
“We spelen ook liedjes van The Beatles,” zegt M. “Wie?” roept iemand uit het publiek. “Da’s een bandje uit de jaren ’60 dat gesponsord werd door Volkswagen,” grapt R. Na Black Bird begint het betere ramwerk op de 3 gitaren. Zoals we het graag zien.
De derde ronde
We winnen de pub-quiz overweldigend met maar 1 fout en krijgen als prijs een taart. Wat wel toepasselijk is; we zitten immers al de hele avond tussen ouwe taarten. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen. Bij de derde set vliegen de bejaardengrappen door de zaal en ze vinden het prachtig, omdat er ook zelfspot bij komt kijken. De meligheid is echt toegeslagen. To make you feel my love van Adèle eindigt voortijdig omdat R. in lachen uitbarst (“ik moet denken aan mijn overleden hamster”). Ze hebben de setlist allang losgelaten en improviseren er op los.
De sfeer zit er zo goed in, ondanks alle gedoe met microfoons, gitaren en monitoren, dat ze na een korte pauze nog een keer de gitaar oppakken. R. vindt dat nu de voetjes van de vloer moeten. Ze zetten Een lange lange tong in, hun parodie op Sweat (Alalalalalong) van Inner Circle. De stoelen worden onmiddellijk opzij geschoven en ik sta opeens tussen een horde dansende bejaarden. Als M. Listen to the music inzet, pakt zijn vrouw ook een microfoon en zingt de tweede stem. Niet helemaal zuiver, maar dat mag de pret niet drukken. Het plezier spat ervan af. Bij Go your own way zingt de hele zaal luidkeels mee.
Het was een enorm zootje, maar wél een lollig zootje. In de video hieronder het laatste kwartier van het optreden. Met naast de muziek dansende oudjes en een paar grappen en grollen.
(Links mijn vriend met geMacGyverde microfoon, in het midden M. met de geMacGyverde gitaar van R. en rechts R. met de gitaar van M. Na 10 minuten wisselen ze weer trouwens. Ik zei toch dat het een zootje was.)
Inclusief product placement van Albert-Heijn? :-p :’) #zootje