“Mam, hij is zó knap!” zwijmelt mijn dochter.
Ze zit achterin de auto. Ik heb haar, samen met haar nichtje, opgehaald van een popfestival.
“Ja, hoe was het optreden van Leo Kleine?” vraag ik.
“Lil’ Kleine, mam!” Hij heet helemaal geen Leo!” schreeuwt mijn dochter over de muziek van die Kleine heen. Ik luister naar het meeslepende ritme, dat uit haar telefoon klinkt. En naar zijn songteksten over bitches, drank en drugs.
“Die songteksten zijn toch helemaal niets voor jou?” vraag ik haar verwonderd. Mijn dochter is een fel tegenstandster van sigaretten, alcohol en drugs. Zelfs de rook van de barbecue van zes straten verderop irriteert haar.
“Klopt. Natuurlijk zijn het foute teksten, dat weet ik ook wel, maar hij is zo-zo-zóóó leuk!”
“Hij trok ook nog zijn hemd uit!” verzucht ze in verrukking.
“Wie is deze design-klassieker eigenlijk?” vraag ik de meiden.
“Nou mam, het grappige is, dat hij doet alsof hij een straatjongen is, maar hij komt uit een heel gewoon gezin!”
“Hij is echt keurig opgevoed, hoor! Helemaal niks mis mee!” ratelt mijn dochter verder, “hij had alleen geen zin om naar school te gaan, maar hij wilde later wél rijk worden.”
“Nou, dat heeft hij gedaan! Je kunt veel over hem zeggen, maar hij heeft zijn droom tenminste waar gemaakt!” concludeert ze.
“Op een dag dan word ik mil-jo-nair-nair-nair!” galmen de meiden op de achterbank met Lil’ mee.
“Wacht even mam, dan laat ik een interview horen met zijn moeder, waarin ze vertelt dat hij echt heel goed opgevoed is!”
Mijn dochter zoekt het interview op haar mobiel op. Ik luister naar een vriendelijke, beschaafde vrouwenstem. Een leuke vrouw, zo te horen. Ze spreekt kritisch, maar liefdevol over haar zoon.
“Let op, nu komt het hoor!” tipt mijn dochter. Lil’s moeder verklaart : “Lil’ doet misschien wel alsof hij een straatjongen is, maar we hebben hem keurig opgevoed.”
“Zie je wel!” triomferen de meiden. “Keurige jongen! Niks mis mee!”
“Lil’ was altijd al heel creatief!” benadrukt zijn moeder tussendoor.
“Natuurtalentje!” glundert mijn dochter.
“We hebben hem tijdens zijn jeugd ook veel in aanraking gebracht met kunst en cultuur,” hoor ik zijn moeder verder vertellen.
“…want ik heb drank en drugs…” hoor ik Lil’ gelijktijdig op de andere mobiel zingen. Het publiek joelt met de tekst van deze cultuurprofessional mee.
“Zie je mam, hij houdt, net als jij, ook van kunst en cultuur! Alleen hij zingt over mooie, jonge meiden en jij bent dol op lelijke, oude meesters,” aldus mijn dochter.
“Jawel, maar niet alles in een museum is lelijk en oud,” werp ik tegen.
“Het publiek wat er rond loopt wel!” antwoordt ze veelbetekenend.
“Nee hoor. Weet je nog dat je zelf kunst hebt uitgezocht en gekocht in Museum Boymans tijdens Kunst4kids, een tentoonstelling waar kinderen een kunstwerk konden kopen voor slechts 35 euro?”
“Ja, dat stomme tekeningetje, met alleen een groen vlak en een of ander gek hoedje erop,” herinnert mijn dochter zich. Ze trekt haar eigen hippe baseball-pet iets verder over haar ogen.
“Precies! Toevallig heb ik de waarde van dat werk laatst op internet opgezocht. De kunstenaar, die het gemaakt heeft, is inmiddels beroemd geworden!” verklaar ik trots. “Jouw kunstwerk is flink in prijs gestegen in de loop der jaren! Genoeg om straks een paar jaar collegegeld op de Universiteit te kunnen betalen! Dus die aankoop is uiteindelijk best een leuke investering in je toekomst geweest!” probeer ik enthousiast tegen Lil’ Kleine op te bieden.
Maar de meiden horen me al niet meer.
“Op een dag dan word ik mil-jo-nair-nair-nair…! “ zingen ze keihard op de achterbank.