Vorig weekend gingen we op bezoek bij vrienden op een camping in Friesland. De gastheer en -vrouw reden met ons mee. Onderweg belde zij alvast met de receptie om te vragen hoe ze ons als gasten moest aanmelden. Ik begreep het daarop volgende gesprek niet helemaal. Blijkbaar hing dat aanmeldproces af van wie er op dat moment zat, de ene was heel streng en de ander heel makkelijk. Nu kon ik me nog voorstellen dat er heel wat personeelsverloop is op zo’n camping, maar niet dat zo’n proces telkens anders kon gaan.
Bij aankomst werd het duidelijk; het waren de camping-gangers zelf die de receptie bemanden. Om de beurt namen ze een week voor hun rekening. Ook de wc’s werden in roosterdiensten door de mensen zelf schoongemaakt. En brandschoon mag ik wel zeggen. De opgehangen lijsten waren netjes ingevuld met naam en tijdstip, heel professioneel. Even later zag ik een vrouw met een schepnetje het zwembad onder handen nemen. Het hele park zag er prachtig aangeharkt uit.
Dit leek wel een echte deeleconomie. Er is geen centrale beheerder; ze doen alles zelf. De grond is in eigendom van allen, het sta-geld per jaar maar 800 euro. Dat je nog naar beneden kan werken in het voorjaar, als er werkzaterdagen zijn waarop onderhoud wordt gepleegd. De caravans kunnen in de winter gewoon blijven staan.
Onze gastvrouw had die avond bardienst. Kosten voor een frisdrank 60 cent, 1,40 voor een biertje en voor 5,5 euro had je een hele fles wijn. De hele avond werden er gratis hapjes rondgebracht. Er was een hilarische pub-quiz (die wij glansrijk wonnen) en onze gastheer trad op met de band waar ook mijn vriend deel van uitmaakt. Voor een aardige vergoeding, dat kon er blijkbaar ook gewoon nog vanaf. Wij hadden een hotelletje geboekt, maar we hadden zo in een niet-gebruikte caravan gekund. De mensen vertrouwen elkaar, laten ook gerust de voortent open als ze er niet zijn. Iedereen kent elkaar en ik werd veelvuldig gevraagd wie ik was en bij wie ik hoorde. Op een leuke manier.
Ik stond echt perplex. Dat het mogelijk is! Nou moet ik wel zeggen dat het voornamelijk oudere mensen zijn die daar resideren. En het is een naturistencamping, dat zal er ook mee te maken hebben (nee, niet iedereen loopt de hele tijd in zijn blote reet, ik heb er welgeteld 1 gezien); dat zijn mensen met idealen. Maar toch.
Ik ben er natuurlijk niet lang genoeg geweest om te weten of er veel roddel en achterklap is, maar ik vermoed van niet. Ik heb nog nooit zo’n gemoedelijk zootje bij elkaar gezien. De avond eindigde met een horde dansende oudjes. Het was een topavond.
En mijn socialistische hart klopt weer een klein beetje hoopvoller dan hiervoor. Een echte deeleconomie: het bestaat gewoon!