Hij kwam weer voorbij vannacht. Het was alweer even geleden dat hij dat deed. Eens in de zoveel tijd komt ie onverwacht langs, om dan weer voor een poosje te verdwijnen. De droom. Let wel: de repetérende droom. Heeft u die ook wel eens? Zo heb ik er een aantal.
Zoals de vliegdroom. Daarbij verkeer ik, om onduidelijke redenen, in een ongewenste en als zeer bedreigend aanvoelende situatie. Maar geen nood: ik maak met mijn armen snelle, zijwaarts wapperende bewegingen en stijg dientengevolge rechtstandig, gelijk Jezus ten hemel, op. Als ik niet snel genoeg ben, kunnen “ze” mijn voeten nog grijpen, maar al doende leert men, dus doe ik verwoede pogingen om mijn benen veiligheidshalve tot kinhoogte op te trekken.
Dan ben ik zó blij als ik, nog wild trappelend, bij het ontwaken ontdek dat er niks aan de hand is en ik veilig in m’n eigen bed, naast een hevig snurkende echtgenoot, lig.

bron: pixabay.com
En de examendroom. Daarin ben ik, door volstrekt onbekende oorzaak, opeens op een middelbare school beland, alwaar die dag klaarblijkelijk het eindexamen biologie onaangekondigd wordt afgenomen. In het lokaal bevinden zich diverse bokalen met zowel dierlijke als menselijke onderdelen op “sterk water”. Er worden vragen gesteld over het bovenstandig-, onderstandig- en tussenstandig vruchtbeginsel en het zweet breekt me uit.
Dan ben ik toch zó opgelucht, als ik bij het ochtendgloren constateer dat ik de 50 ruimschoots ben gepasseerd en derhalve nóóít, nee nóóít meer naar school hoef.

bron: pixabay.com
Of de huisdroom. Plots wonen we in een redelijk riant huis aan de rand van een vinexwijk van een kleine plaats in, gezien het dialect, vermoedelijk het Oosten van het land. Alwaar we de weg niet weten en ons dus klem zoeken, ons ondertussen afvragend hoe en waarom we hier in godsnaam zijn beland. Terwijl ik de droom droom, verzucht ik: wéér dat huis, wéér dat dialect, wéér dat zoeken, weer dat afvragen wáárom. In het huis weet ik nu inmiddels wel de weg, maar daarbuiten nog steeds niet.
Dan ben ik toch zó gelukkig, als ik weer gewoon gezellig, zoals het hóórt, onder de rook van Rotterdam wakker word.
Vannacht was de gelddroom aan de beurt. Op een dag ga ik een gering bedrag pinnen, maar de flappentap heeft een gulle bui en blijft maar geld geven. Met grote, glimmende ogen grabbel en graai ik de gele briefjes gretig bij elkaar. Ik prop ze in mijn portemonnee, mijn tas en, bij gebrek aan zakken, uiteindelijk ook in mijn bh. De kenner weet hoeveel daar in past.
Als ik, minstens 2 cupmaten groter, thuiskom, heb ik wild woeste plannen wat te doen met de zojuist verworven schat, die mij in mijn beleving overigens geheel rechtmatig is toegekomen. Aangezien ik een praktische inslag heb, begin ik, opgewekt neuriënd, met het aflossen van enige schulden, het volledig afbetalen van de hypotheek en de aanschaf van een degelijke andere tweedehandsauto, aangezien het huidige exemplaar echt op zijn laatste benen loopt en wekelijks een liter olie consumeert.

bron: pixabay.com
Daarna vul ik twee spaarpotjes voor het nageslacht en één voor de oude dag, doneer her en der wat aan diverse goede doelen, waaronder wat min of meer nooddruftige vrienden en bekenden, én bestel uiteindelijk online een paar verse slippers, van een bekend merk beginnend met een B, voor mezelf, geheel vervuld van vreugdevolle opwinding door alle plotselinge overvloed.
Dan ben ik, na het ontwaken, toch zó gedesillusioneerd, en zelfs licht suïcidaal, wanneer de realiteit, moeizaam, in volle omvang tot mij doordringt.
Lieve God of Klaas Vaak, mogen vannacht de huisdroom én de vliegdroom én de examendroom alstublieft even tegelijk komen?