Ik had ’t mijn fjordenpaarden nog zó uitgelegd! Zaterdagavond stond ik bij de merries:
“Ladies, luister. Vannacht gaat de klok een uur terug: exit zomertijd. Dat is tot nu toe voor de mensheid economisch rendabel gebleken. Hoe lang dat gedoe met die zomer- en wintertijd nog duurt, weet ik niet, maar ik zou morgenochtend theoretisch een uur langer in mijn bed kunnen blijven liggen, maar dat kan alleen als jullie je ook koest houden. Uitslapen morgen, dus. Begrepen?”
Ik liep snel weg want ik zag de bui al hangen. Ja hoor, daar gingen de dames in onderling overleg. Economisch rendabel? Zomertijd? Een klok!? Uitslapen?!?
Ze hinnikten en grinnikten maar wat.

Bron: eigen foto MvdV (met bewerking)
De volgende ochtend sluip ik in alle vroegte stilletjes door het huis. Geen lichten aandoen, niet met deuren smijten. Een observant zou kunnen denken dat ik zo lief ben voor mijn eigen gezin, uit respect voor hun slaapbehoefte. Niet dus. Ik ben gewoon klaarwakker, maar ik wil de paarden niet wekken.
Vermoedelijk dacht ik (te) hardop, want de merries hebben mij in de gaten. Oh help. Daar gaan we. De eerste merrie hinnikt. Dan de tweede. En de derde. En dan ineens allemaal. Er volgt een kettingreacties van geluiden. De hengst begint te brullen. Luidkeels overschreeuwt hij de merries en brult zo hard dat het erf trilt op zijn grondvesten.
De hengsten in het natuurgebied kunnen zijn gebrul op afstand horen en zetten spontaan in canon in. De haan kraait overstuur, de kippen kakelen mee. De poezen miauwen, de hond begint keihard te blaffen en vervolgens slaan de honden van de buren ook aan. Een fazant fladdert op en vliegt met veel lawaai weg. De reeën schrikken wakker en zetten het op een rennen richting de bossen. Het geluid blijft maar aanzwellen.
Spoedig zal deze kakofonie de hele buurt wakker maken. Een dik uur te vroeg! Ze hadden ook een uur langer kunnen slapen. ‘Bedankt, Marga! Dankjewel dat je dit ons dit extra uurtje niet gunde.’
Ze zullen het nog dagenlang in mijn gezicht wrijven. Althans de dappere buurtgenoten; de meesten zullen het achter mijn rug doen. Zij zullen het op verjaardagen bespreken, in de supermarkt, bij het hek van het schoolplein. ‘Dat ene uurtje extra… had dat mens nu niet gewoon in bed kunnen blijven, zodat haar paarden hun koppen dicht hielden?’
Ik ren naar buiten, naar de stallen. Ik duik bovenop de ton met biks, schep in een razend tempo de voeremmers vol en slinger het ontbijt naar de paarden. Gelukkig. Ze kunnen het waarderen. De merries genieten van hun eten. Hun kaken bewegen ritmisch op en neer. Het gehinnik is gestopt. Althans, voor heel even.
Alleen mijn hart bonkt nog luid na. Trillend op mijn benen loop ik terug naar huis. Hoe ga ik dit verantwoorden aan allen die wakker zijn geworden?
Sorry lui, ik kan er echt niets aan doen. De natuur begrijpt dat hele geëmmer met zomer- en wintertijd nu eenmaal niet. Doe mij maar een ‘klok verzetten exit’; een Klexit.