Het dilemma die je wist dat ging komen. Of zoiets. Pubers in da house. Afgelopen weekend had ik er niet twee, niet drie, nee, ik had er maar liefst vier! Naast mijn zoon T. (16) waren daar namelijk mijn eigens gecreëerde vrouwelijke exemplaar (K.), nog een puberdame (A.) én een mannelijk tienergeval (M.) Zelf na schooltijd per auto ingezameld en afgevoerd. Leeftijdscategorie: 13-14 jaar. Het dilemma: hoe blijf je een ‘cool mom’ en houd je toch een oogje in ’t zeil?
Een mannengeval
Aanvankelijk zouden ze enkel ’s middags gedrieën gaan schaatsen; alleen het vriendinnetje zou bij dochter blijven slapen, M. niet. Dat schaatsen hebben ze ook gedaan (ik moest brengen en halen, vanzelfsprekend), maar toen werd spontaan besloten dat het ook mannengeval best kon blijven slapen. M. vond het zelf ook wel een goed idee.
Oh. Oké dan.
Nu ben ik de moeilijkste moeder niet, dus ik vond het best en dacht er verder niet over na. Ik kreeg twee mobieltjes onder mijn neus geduwd: even wifi-wachtwoord invullen graag. M. whatsappte zijn moeder dat hij spontaan bij een vriendinnetje bleef slapen. M.’s moeder vond het blijkbaar ook prima.
Hormonaal geweld
Zoon vond het allemaal maar niks sloot zich bij thuiskomst van school en bij de aanblik van zoveel puberaal en hormonaal geweld direct preventief op in zijn kamer. Een Minecraft-sessie meer of minder maakte ook niks meer uit.
En toen. Viel plots de avond. Die waarvan je óók wist dat ie ging komen. De grote vraag: waar moest jongske M. straks neervallen alias ‘pseudo-slapen’? In het tweepersoons logeerbed, tussen de meiden in? Echt niet. Op de slaapbank in de hobbykelder?
“Nee zeg, jezus mam, dat is toch totaal niet chill?”
Op een matras op de grond náást het grote logeerbed? Nou, vooruit dan maar.
Chill, mama
Dat toegestemd hebbende, verkaste het trio alle denkbare chill-benodigdheden naar de tot party-hol omgedoopte logeerkamer, pakte een jumbo-zak Hollandse paprika-chips en een grote fles cassis (want honger en dorst, hè, na die king size pizza die ‘avondeten’ heette). De meute was verdwenen. Rust!
— dik twee uur later —
Al urenlang stilte. Ik vind het inmiddels toch iets teveel rust van het goede. Zó lang niets horen maakt mij per definitie onrustig. Bij een goede ‘helikopter-ouder’ steken de zorgen dan toch wel een beetje de kop op; geen bericht goed bericht geldt in dit geval niet langer. Wat vreten ze in hemelsnaam uit, daar beneden?
Aangezien ik liever niet meteen als een über-controll-mommy naar binnen wil stormen, stuur ik eerst maar eens een whatsappje. Of ze nog in leven zijn. Nog geen minuut later hoor ik gerommel in de keuken: het grootse gekraak van een nieuwe chipszak. Eentje leeft er in ieder geval nog. Hopelijk is het de mijne. Chill, mama…
Schminken voor mannen
Dan komt dochter de trap op gestommeld. “Hi mam, alles oké hoor.” Ach, ze kent mij. Vervolgens spurt met al haar make-up-spullen in de armen weer naar beneden. Dat belooft wat. Die arme jongen.
Anderhalf uur later gooi ik er nog maar een whappje tegenaan. Dat ik wel even een bewijsfoto wil als ze M. ook geschminkt hebben.
Ik krijg maar liefst drie(!) video’s terug. M. blijkt een übercoole kikker; hij laat zich gewillig en gelaten de oogleden en lippen volkalken. Een mooi beeld, zo’n transpuber. Geinig ook. Even krijg ik een beetje het gevoel dat ik hem moet redden, maar hij schijnt de dames ook geschminkt te hebben. Wat een vent!
De onschuld zelve
Blij met zoveel onschuld in de ‘jeugd van tegenwoordig’, werk ik nog een uurtje door. Dan wil ik eigenlijk zelf ook wel een keer slapen. Wat nu? Moet ik ze nu echt naar bed sturen? Op dat moment schalt de stem van dochter door ’t huis:
“Maaaamaaaa… kom je ons nog even welterusten zeggen?”
Verbaasd gluur ik in de logeerkamer: drie keurige tieners in pyjama, allemaal in hun eigen bed. Met gepoetste tanden. Zeggen ze. Mooi. ‘Slaap’ lekker, kroost! Ergens om drie uur hoor ik weer gerommel in de keuken. Ach, ’t zal allemaal vást wel goed gaan…
Geen tijd voor ontbijt
De volgende ochtend blijkt dat ontbijten als zodanig blijkbaar ook iets is, wat pubers tegenwoordig niet meer doen. Mijn super-uitgebreide verwen-Frühstück (broodjes, eieren, smoothie, druiven, allerhande lekker beleg) wordt met slaperige koppen (à la “moet dit echt?”) gekeurd. Een half wit bolletje met een likje boter en een glas water, meer gaat er niet in bij mijn adoptie-kinderen. Ik vind het maar raar. Ontbijten ze dan thuis ook niet?
“Nee, nooit. Geen tijd voor.”
Dat snap ik wel: om half elf ’s ochtends hoor je nog te slapen als je tot drie uur ’s nachts vet hebt ge-chilled (or whatever).
Enfin. Na het ‘verplichte’ ontbijt wordt ook de complete zaterdagochtend en het eerste deel van de middag doorgebracht in het slaaphol. Na wederom uren en uren stilte stuur ik zoon naar beneden om eens poolshoogte te nemen. Nog geen minuut later staat hij alweer naast mijn bureau.
Slaapkameractiviteit
“En wat denk jíj dat ze aan het doen zijn, mam? Twee meiden en één jongen, drie hormoonbommen, in een kelderkamer met een hoop dekens en matrassen? Nou?” vraagt hij uitdagend, bijna retorisch. Alsof ik het antwoord zó in kan vullen.
“Met hun mobieltjes prutsen?”
“Yep.”
Ik snap nu ook wel dat ze per se in de kelder wilden slapen. Daar staat namelijk het hoofdmodem; daar is het wifi-signaal het sterkst.

bron: pixabay.com
Niks vozen. Mobieltje!
Uitermate geruststellend, die jeugd van tegenwoordig. Je hoeft je echt nérgens zorgen meer om te maken: ze doen toch niets. He-le-maal niets. En als ze midden in de nacht moe en hongerig zijn van al dat nietsdoen, maken ze zichzelf wel wat te bunkeren.
Een tijdig gesprekje over voorbehoedsmiddelen? Dat was ooit. Niet meer nodig. Wie denkt er nu nog aan vozen als je een mobiel hebt om naar te koekeloeren?
Foetsie
En zomaar ineens zijn ze ook weer weg. Voordeur open, voordeur dicht. Foetsie. Niet eens een “Doei, mevrouw Bartels!”. Geen bedankje voor het heen en weer karren naar de ijsbaan, voor het avondeten, voor snacks en fris, voor de slaapgelegenheid (en de bergen was nadien), voor ’t non-ontbijt en alle goede ‘zorgen’. Nada. Maar gezien het feit dat de ouders klaarblijkelijk niet anders zijn (die stoppen met lopende motor voor de deur, laten hun kind erin springen en peeren ‘em, zonder een woord te wisselen), kan ik me er eigenlijk niet eens over verbazen.
Het schijnt er dus ook allemaal bij te horen. Bij die pubers. En bij ‘moderne’ ouders. De verblijfplaats van hun kind interesseert hen blijkbaar geen klap. Ze weten niet bij wíé hun kroost overnacht; ze hebben nota bene mijn telefoonnummer niet eens! Misschien ben ik wel een nymfomane, pedofiele psychopaat, weten zij veel? Kind moet maar effe appen waar en wanneer het opgehaald wil worden.
Van de oude stempel
Ook dat vind ik dus raar. Ik ben dus toch nog zo’n mens van de oude stempel. Ouderwetsch. In ieder geval in dit soort zaken. Ik heb mijn dochter na het plotselinge vertrek van haar vrienden dan ook maar even ingepeperd dat ik dit NIET normaal vind. Dat ik, mocht zij ergens anders verblijven, wil weten wáár ze is, met wie, en ook wie de (toezichth)ouders in kwestie zijn.
En ik wil ook van tevoren weten wanneer ik haar weer op kan/mag halen. Niet na een dag of wat een belletje krijgen waar in de wereld ik haar op mag pikken. Ik ben geen gratis taxiservice. En de verblijfplaats en de activiteiten van mijn kind interesseren míj wel degelijk. Toevallig.
Doe eens beleefd?
Maar vooral wil ik dat zij, als ze weer eens elders slaapt, de moeite neemt om wél even fatsoenlijk afscheid te nemen van de gastgevers en beleefd “dank u wel voor alles” te zeggen. Wat dat ‘alles’ dan ook moge zijn. Hedendaagse pubers kunnen immers óók goede manieren hebben.
Ze knikt even, geeft me een knuffel en mompelt: “Dankjewel, mam, voor alles.” Dan richt ze haar ogen weer op haar mobiel, want daarin zitten haar vrienden. De vrienden die ze net meer dan een etmaal lang in een straal van drie meter om zich heen gehad heeft.
Maar ze snapt het. Denk ik.
Tja, die jeugd van tegenwoordig…. 😉